Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. overmeesteren:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für overmeesteren (Niederländisch) ins Spanisch

overmeesteren:

overmeesteren Verb (overmeester, overmeestert, overmeesterde, overmeesterden, overmeesterd)

  1. overmeesteren (overweldigen; zich meester maken van; overmannen)

Konjugationen für overmeesteren:

o.t.t.
  1. overmeester
  2. overmeestert
  3. overmeestert
  4. overmeesteren
  5. overmeesteren
  6. overmeesteren
o.v.t.
  1. overmeesterde
  2. overmeesterde
  3. overmeesterde
  4. overmeesterden
  5. overmeesterden
  6. overmeesterden
v.t.t.
  1. heb overmeesterd
  2. hebt overmeesterd
  3. heeft overmeesterd
  4. hebben overmeesterd
  5. hebben overmeesterd
  6. hebben overmeesterd
v.v.t.
  1. had overmeesterd
  2. had overmeesterd
  3. had overmeesterd
  4. hadden overmeesterd
  5. hadden overmeesterd
  6. hadden overmeesterd
o.t.t.t.
  1. zal overmeesteren
  2. zult overmeesteren
  3. zal overmeesteren
  4. zullen overmeesteren
  5. zullen overmeesteren
  6. zullen overmeesteren
o.v.t.t.
  1. zou overmeesteren
  2. zou overmeesteren
  3. zou overmeesteren
  4. zouden overmeesteren
  5. zouden overmeesteren
  6. zouden overmeesteren
en verder
  1. ben overmeesterd
  2. bent overmeesterd
  3. is overmeesterd
  4. zijn overmeesterd
  5. zijn overmeesterd
  6. zijn overmeesterd
diversen
  1. overmeester!
  2. overmeestert!
  3. overmeesterd
  4. overmeesterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für overmeesteren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
abrumar overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van bestormen; overbluffen; overdonderen; overstelpen
apabullar overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van overbluffen; overdonderen

Wiktionary Übersetzungen für overmeesteren:


Cross Translation:
FromToVia
overmeesteren aventajar; derrotar; rebasar; vencer; superar; sobrepasar best — to beat