Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. opzuigen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für opzuigen (Niederländisch) ins Spanisch

opzuigen:

opzuigen Verb (zuig op, zuigt op, zoog op, zogen op, opgezogen)

  1. opzuigen (wegzuigen; afzuigen)
  2. opzuigen (stofzuigen)

Konjugationen für opzuigen:

o.t.t.
  1. zuig op
  2. zuigt op
  3. zuigt op
  4. zuigen op
  5. zuigen op
  6. zuigen op
o.v.t.
  1. zoog op
  2. zoog op
  3. zoog op
  4. zogen op
  5. zogen op
  6. zogen op
v.t.t.
  1. heb opgezogen
  2. hebt opgezogen
  3. heeft opgezogen
  4. hebben opgezogen
  5. hebben opgezogen
  6. hebben opgezogen
v.v.t.
  1. had opgezogen
  2. had opgezogen
  3. had opgezogen
  4. hadden opgezogen
  5. hadden opgezogen
  6. hadden opgezogen
o.t.t.t.
  1. zal opzuigen
  2. zult opzuigen
  3. zal opzuigen
  4. zullen opzuigen
  5. zullen opzuigen
  6. zullen opzuigen
o.v.t.t.
  1. zou opzuigen
  2. zou opzuigen
  3. zou opzuigen
  4. zouden opzuigen
  5. zouden opzuigen
  6. zouden opzuigen
en verder
  1. is opgezogen
  2. zijn opgezogen
diversen
  1. zuig op!
  2. zuigt op!
  3. opgezogen
  4. opzuigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für opzuigen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
absorber opnemen; opslorpen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
absorber afzuigen; opzuigen; wegzuigen absorberen; inzuigen; leegslurpen; naar binnen zuigen; opnemen; opslorpen; opslurpen
hacer el vacío opzuigen; stofzuigen
sorber afzuigen; opzuigen; wegzuigen absorberen; leegslurpen; lurken; opnemen; opslorpen; opslurpen; sabbelen; slurpen; zuigen

Wiktionary Übersetzungen für opzuigen:


Cross Translation:
FromToVia
opzuigen absorber absorb — to suck up or drink in (2)