Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. ontnieten:


Niederländisch

Detailübersetzungen für ontnieten (Niederländisch) ins Spanisch

ontnieten:

ontnieten Verb (ontniet, ontniette, ontnietten, ontniet)

  1. ontnieten

Konjugationen für ontnieten:

o.t.t.
  1. ontniet
  2. ontniet
  3. ontniet
  4. ontnieten
  5. ontnieten
  6. ontnieten
o.v.t.
  1. ontniette
  2. ontniette
  3. ontniette
  4. ontnietten
  5. ontnietten
  6. ontnietten
v.t.t.
  1. heb ontniet
  2. hebt ontniet
  3. heeft ontniet
  4. hebben ontniet
  5. hebben ontniet
  6. hebben ontniet
v.v.t.
  1. had ontniet
  2. had ontniet
  3. had ontniet
  4. hadden ontniet
  5. hadden ontniet
  6. hadden ontniet
o.t.t.t.
  1. zal ontnieten
  2. zult ontnieten
  3. zal ontnieten
  4. zullen ontnieten
  5. zullen ontnieten
  6. zullen ontnieten
o.v.t.t.
  1. zou ontnieten
  2. zou ontnieten
  3. zou ontnieten
  4. zouden ontnieten
  5. zouden ontnieten
  6. zouden ontnieten
en verder
  1. is ontniet
  2. zijn ontniet
diversen
  1. ontniet!
  2. ontniet!
  3. ontniet
  4. ontnietend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für ontnieten:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
quitar grapas ontnieten
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
quitar grapas ontnieten