Übersicht


Niederländisch

Detailübersetzungen für onbetrouwbaarheid (Niederländisch) ins Spanisch

onbetrouwbaarheid:

onbetrouwbaarheid [de ~ (v)] Nomen

  1. de onbetrouwbaarheid

Übersetzung Matrix für onbetrouwbaarheid:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
falta de fiabilidad onbetrouwbaarheid
poca formalidad onbetrouwbaarheid

Verwandte Wörter für "onbetrouwbaarheid":


onbetrouwbaar:

onbetrouwbaar Adjektiv

  1. onbetrouwbaar (verdacht; duister; louche; onguur)

Übersetzung Matrix für onbetrouwbaar:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
embustero bedrieger; dromer; fantast; flessentrekker; jokkebrok; leugenaar; leugenbeest; misleider; oplichter; utopist
falso verkeerde
mentiroso aartsbedrieger; aartsleugenaar; doortrapte leugenaar; draaier; draaihals; draaikont; dromer; fantast; jokkebrok; leugenaar; leugenbeest; misleider; utopist; veinzer
siniestro catastrofe; ramp; schadegeval
vago arbeidsschuw; flierefluiter; klooier; lanterfant; lanterfanter; lapzwans; leegloper; luiaard; luilak; luiwammes; slampamper
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
dudoso duister; louche; onbetrouwbaar; onguur; verdacht aanvechtbaar; bedenkelijk; bestrijdbaar; betwist; betwistbaar; discutabel; dubieus; kwestieus; niet duidelijk; niet helder; omstreden; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; twijfelachtig; vaag; verdacht
embustero duister; louche; onbetrouwbaar; onguur; verdacht
falso duister; louche; onbetrouwbaar; onguur; verdacht achterbaks; arglistig; argwaan opwekkend; bedriegelijk; bits; boefachtig; boosaardig; doortrapt; duivelachtig; duivels; ernaast; fout; foutief; gedwongen; gefingeerd; geforceerd; gehaaid; gemaakt; gemaakte gevoelens; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; huichelachtig; in het geniep; kattig; kwaadaardig; kwaadwillig; leep; leugenachtig; link; listig; met slechte intentie; min; mis; nagemaakt; nep; niet echt; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; onecht; ongebruikt; ongeopend; onjuist; onnatuurlijk; onoprecht; onwaar; onwaarachtig; pinnig; schurkachtig; slecht; slinks; sluw; snood; spinnig; stiekem; ten onrechte; tweetongig; uitgekookt; vals; verdacht; verkeerd; vervalst
inculpado duister; louche; onbetrouwbaar; onguur; verdacht aanvechtbaar; bestrijdbaar; betwistbaar; dubieus; kwestieus; twijfelachtig
lóbrego duister; louche; onbetrouwbaar; onguur; verdacht akelig; beroerd; ellendig; eng; griezelig; naar; onduidelijk; sinister; wollig
mentiroso duister; louche; onbetrouwbaar; onguur; verdacht bedrieglijk; illusoir; leugenachtig; misleidend
misterioso duister; louche; onbetrouwbaar; onguur; verdacht geheimzinnig; mysterieus; niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; raadselachtig; troebel; vaag; wollig
no digno de confianza duister; louche; onbetrouwbaar; onguur; verdacht leugenachtig
no fidedigno duister; louche; onbetrouwbaar; onguur; verdacht leugenachtig
obscuro duister; louche; onbetrouwbaar; onguur; verdacht onduidelijk; wollig
oscuro duister; louche; onbetrouwbaar; onguur; verdacht beangstigend; donker; dubieus; duister; eng; glibberig; grauwkleurig; grijs; melancholische; naargeestig; obscuur; onduidelijk; onguur; onverlicht; somber; triest; troosteloos; verdacht; wollig; zwaarmoedig
poco fiable duister; louche; onbetrouwbaar; onguur; verdacht leugenachtig; onduidelijk; wollig
siniestro duister; louche; onbetrouwbaar; onguur; verdacht akelig; angstaanjagend; beangstigend; donker; dreigend; dubieus; duister; eng; glibberig; griezelig; huiveringwekkend; luguber; obscuur; onappetijtelijk; onduidelijk; onguur; onheilspellend; onsmakelijk; sinister; verdacht; walgelijk; wollig
sombrío duister; louche; onbetrouwbaar; onguur; verdacht aan een ziekte lijdend; akelig; bedrukt; beroerd; donker; dreigend; dubieus; duister; ellendig; eng; gedrukt; glibberig; grauw; grauwkleurig; griezelig; grijs; helaas; huiveringwekkend; jammer; jammer genoeg; luguber; melancholische; mismoedig; mistroostig; moedeloos; naar; naargeestig; neerslachtig; obscuur; onduidelijk; onguur; onheilspellend; pessimistisch; sinister; sneu; somber; spijtig; teneergeslagen; terneergeslagen; triest; troosteloos; verdacht; verdrietig; vreugdeloos; wollig; ziek; zwartgallig
sospechosamente duister; louche; onbetrouwbaar; onguur; verdacht dreigend; duister; huiveringwekkend; luguber; onduidelijk; onheilspellend; sinister; wollig
sospechoso duister; louche; onbetrouwbaar; onguur; verdacht akelig; bedenkelijk; betwist; donker; dreigend; dubieus; duister; eng; glibberig; griezelig; huiveringwekkend; kwestieus; leugenachtig; luguber; malafide; obscuur; omstreden; onappetijtelijk; onduidelijk; onguur; onheilspellend; onsmakelijk; sinister; twijfelachtig; variërend; verdacht; walgelijk; wisselend; wisselvallig; wollig
tenebroso duister; louche; onbetrouwbaar; onguur; verdacht beangstigend; dreigend; duister; eng; huiveringwekkend; luguber; naargeestig; niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onheilspellend; onhelder; onklaar; sinister; somber; triest; troebel; troosteloos; vaag; wollig; zwaarmoedig
tétrico duister; louche; onbetrouwbaar; onguur; verdacht akelig; bedrukt; beroerd; dreigend; duister; ellendig; gedrukt; helaas; huiveringwekkend; jammer; jammer genoeg; luguber; mismoedig; mistroostig; moedeloos; naar; neerslachtig; onduidelijk; onheilspellend; sinister; sneu; spijtig; teneergeslagen; terneergeslagen; verdrietig; wollig
vago duister; louche; onbetrouwbaar; onguur; verdacht beneveld; bleek; dreigend; duister; eng; flauw; flets; heiig; huiveringwekkend; luguber; lui; mistig; nevelachtig; nevelig; niet doorzichtig; niet duidelijk; niet helder; niet zeker; niets doend; onbepaald; onbestemd; ondoorzichtig; onduidelijk; ongewis; onheilspellend; onhelder; onklaar; onoverzichtelijk; onvast; schemerig; schimmig; sinister; troebel; vaag; vagelijk; verschoten; wazig; wollig

Verwandte Wörter für "onbetrouwbaar":


Verwandte Definitionen für "onbetrouwbaar":

  1. wat je niet kunt vertrouwen1
    • deze ladder is onbetrouwbaar, het hout is slecht1

Wiktionary Übersetzungen für onbetrouwbaar:

onbetrouwbaar
adjective
  1. niet te vertrouwen

Cross Translation:
FromToVia
onbetrouwbaar pendular; voluble; inconstante fickle — quick to change one’s opinion or allegiance