Übersicht


Niederländisch

Detailübersetzungen für omsingeld (Niederländisch) ins Spanisch

omsingeld:

omsingeld Adjektiv

  1. omsingeld (ingesloten)
    incluido; anexo; sellado; encasillado; incluso; aislado; añadido; envuelto; encerrado; designado; encarcelado; copado; precintado; encuadrado

Übersetzung Matrix für omsingeld:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
anexo aanbouw; aanhangsel; aanvulling; addendum; additie; appendix; bijgebouw; bijlage; bijvoegsel; dependance; meezending; supplement; toelichting; toevoeging; toevoegsel; uitbouw
añadido aanzetsel; aanzetstuk; aanzetting; verlengstuk
Not SpecifiedVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
sellado verzegeling
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aislado ingesloten; omsingeld afgezonderd; afzonderlijk; alleenstaand; apart; desolaat; eenzaam; geïsoleerd; in quarantaine; los; losstaand; niet vast; op zich; op zichzelf staand; separaat; vereenzaamd; verlaten; vrijstaand
anexo ingesloten; omsingeld bijgaand; bijgesloten; bijgevoegd; inliggend
añadido ingesloten; omsingeld inliggend
copado ingesloten; omsingeld eigen aan
designado ingesloten; omsingeld
encarcelado ingesloten; omsingeld gevangen; gevangen genomen; geïnterneerd; opgesloten; vastgezet
encasillado ingesloten; omsingeld
encerrado ingesloten; omsingeld eigen aan; gevangen; gevangen genomen; geïnterneerd; opgesloten; vastgezet
encuadrado ingesloten; omsingeld eigen aan
envuelto ingesloten; omsingeld eigen aan; inliggend
incluido ingesloten; omsingeld eigen aan; inbegrepen; incluis; inclusief; ingesloten; inliggend; mee inberekend; met inbegrip van
incluso ingesloten; omsingeld eigen aan; zelfs
precintado ingesloten; omsingeld eigen aan
sellado ingesloten; omsingeld afgedicht; eigen aan; gedicht; gefrankeerd; gezegeld; verzegeld

omsingeld form of omsingelen:

omsingelen Verb (omsingel, omsingelt, omsingelde, omsingelden, omsingeld)

  1. omsingelen (omsluiten; insluiten)
  2. omsingelen (omcirkelen; omsluiten)
    rodear; cercar

Konjugationen für omsingelen:

o.t.t.
  1. omsingel
  2. omsingelt
  3. omsingelt
  4. omsingelen
  5. omsingelen
  6. omsingelen
o.v.t.
  1. omsingelde
  2. omsingelde
  3. omsingelde
  4. omsingelden
  5. omsingelden
  6. omsingelden
v.t.t.
  1. ben omsingeld
  2. bent omsingeld
  3. is omsingeld
  4. zijn omsingeld
  5. zijn omsingeld
  6. zijn omsingeld
v.v.t.
  1. was omsingeld
  2. was omsingeld
  3. was omsingeld
  4. waren omsingeld
  5. waren omsingeld
  6. waren omsingeld
o.t.t.t.
  1. zal omsingelen
  2. zult omsingelen
  3. zal omsingelen
  4. zullen omsingelen
  5. zullen omsingelen
  6. zullen omsingelen
o.v.t.t.
  1. zou omsingelen
  2. zou omsingelen
  3. zou omsingelen
  4. zouden omsingelen
  5. zouden omsingelen
  6. zouden omsingelen
en verder
  1. heb omsingeld
  2. hebt omsingeld
  3. heeft omsingeld
  4. hebben omsingeld
  5. hebben omsingeld
  6. hebben omsingeld
diversen
  1. omsingel!
  2. omsingelt!
  3. omsingeld
  4. omsingelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für omsingelen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
acorralar insluiten; omsingelen; omsluiten afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; beknotten; beperken; bijsluiten; bijvoegen; indammen; inkapselen; inperken; insluiten; limiteren; omlijnen; omvatten; toevoegen
cercar insluiten; omcirkelen; omsingelen; omsluiten afbakenen; afdekken; afpalen; afschermen; afschutten; afzetten; begrenzen; beknotten; beperken; beschermen; beschutten; neppen; omleggen; omlijnen; omranden
ceñir insluiten; omsingelen; omsluiten afklemmen; afknijpen; met gespannen voorwerp omsluiten; omspannen; omvatten; overspannen
encerrar insluiten; omsingelen; omsluiten aanhouden; afdekken; afschermen; afschutten; arresteren; beknotten; beperken; beschermen; beschutten; bijsluiten; bijvoegen; dicht maken; gevangennemen; in elkaar grijpen; in hechtenis nemen; indammen; ineengrijpen; ineensluiten; inkapselen; inperken; inrekenen; insluiten; limiteren; omgeven; omringen; omvatten; opbergen; oppakken; opsluiten; toevoegen; vastzetten; vatten; wegbergen; wegsluiten
incluir insluiten; omsingelen; omsluiten beperken; bijdoen; bijrekenen; bijsluiten; bijtellen; bijvoegen; erbij optellen; erbij tellen; erbij voegen; indammen; inkapselen; inperken; insluiten; limiteren; meeberekenen; meerekenen; meetellen; met handen omvatten; omspannen; omvatten; optellen; toevoegen
rodear insluiten; omcirkelen; omsingelen; omsluiten eromheen staan; langs een omweg lopen; omgeven; omleggen; omlopen; omringen; zich omdraaien
Not SpecifiedVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
incluir bundelen

Wiktionary Übersetzungen für omsingelen:

omsingelen
verb
  1. aan alle kanten omsluiten

Cross Translation:
FromToVia
omsingelen rodear encircle — surround
omsingelen circundar; envolver; cercar surround — to encircle something or simultaneously extend in all directions