Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. nieuweling:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für nieuweling (Niederländisch) ins Spanisch

nieuweling:

nieuweling [de ~ (m)] Nomen

  1. de nieuweling (nieuwkomer)
    el recién llegado; la recién llegada; el nuevo; la nueva; el novato; la novata

Übersetzung Matrix für nieuweling:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
novata nieuweling; nieuwkomer
novato nieuweling; nieuwkomer eerstejaars; eerstejaars student; foet; groentje
nueva nieuweling; nieuwkomer eerstejaars; eerstejaars student; foet; groentje
nuevo nieuweling; nieuwkomer eerstejaars; eerstejaars student; foet; groentje
recién llegada nieuweling; nieuwkomer eerstejaars; eerstejaars student; foet; groentje
recién llegado nieuweling; nieuwkomer eerstejaars; eerstejaars student; foet; groentje
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
novato grasgroen
nuevo eigentijds; hedendaags; modern; nieuw; nieuwbakken; nieuwe; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend; pas gekocht

Verwandte Wörter für "nieuweling":

  • nieuwelingen

Wiktionary Übersetzungen für nieuweling:

nieuweling
noun
  1. iemand ergens die nieuw is

Cross Translation:
FromToVia
nieuweling principiante; usuario nuevo; novato newbie — new (inexperienced) user or participant
nieuweling diletante; aficionado; amateur Dilettant — Liebhaber von etwas ohne professionelle Kenntnisse (heute meist abwertend gebraucht)