Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. hechten aan:
  2. aanhechten:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für hechten aan (Niederländisch) ins Spanisch

hechten aan:

hechten aan Verb

  1. hechten aan (blijven bij)

Übersetzung Matrix für hechten aan:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
insistir en blijven bij; hechten aan

Wiktionary Übersetzungen für hechten aan:


Cross Translation:
FromToVia
hechten aan apreciar; estimar aimerressentir un fort sentiment d’attirance pour quelqu’un ou quelque chose.
hechten aan apreciar; estimar; evaluar; avaliar; tasar apprécier — Estimer, évaluer (quelque chose), en fixer la valeur, le prix. (Sens général).
hechten aan estimar estimerpriser quelque chose, en apprécier, en déterminer la valeur.

hechten aan form of aanhechten:

aanhechten Verb (hecht aan, hechtte aan, hechtten aan, aangehecht)

  1. aanhechten (bevestigen; hechten)
    pegar; fijar; atar
  2. aanhechten (vastnieten; nieten)
    grapar

Konjugationen für aanhechten:

o.t.t.
  1. hecht aan
  2. hecht aan
  3. hecht aan
  4. hechten aan
  5. hechten aan
  6. hechten aan
o.v.t.
  1. hechtte aan
  2. hechtte aan
  3. hechtte aan
  4. hechtten aan
  5. hechtten aan
  6. hechtten aan
v.t.t.
  1. heb aangehecht
  2. hebt aangehecht
  3. heeft aangehecht
  4. hebben aangehecht
  5. hebben aangehecht
  6. hebben aangehecht
v.v.t.
  1. had aangehecht
  2. had aangehecht
  3. had aangehecht
  4. hadden aangehecht
  5. hadden aangehecht
  6. hadden aangehecht
o.t.t.t.
  1. zal aanhechten
  2. zult aanhechten
  3. zal aanhechten
  4. zullen aanhechten
  5. zullen aanhechten
  6. zullen aanhechten
o.v.t.t.
  1. zou aanhechten
  2. zou aanhechten
  3. zou aanhechten
  4. zouden aanhechten
  5. zouden aanhechten
  6. zouden aanhechten
diversen
  1. hecht aan!
  2. hecht aan!
  3. aangehecht
  4. aanhechtende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

aanhechten [znw.] Nomen

  1. aanhechten (voorplakken; voorzetten; voorvoegen)
  2. aanhechten (vasthechten)
    el atar

Übersetzung Matrix für aanhechten:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
atar aanhechten; vasthechten aanknopen
fijar vastzetten
junta preparatoria aanhechten; voorplakken; voorvoegen; voorzetten
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
atar aanhechten; bevestigen; hechten aan elkaar bevestigen; aan elkaar binden; aan elkaar knopen; aaneenbinden; aanlijnen; afbinden; afsnoeren; binden; detineren; dichtbinden; dichtrijgen; dichtsnoeren; gevangenhouden; hoogbinden; in hechtenis houden; knevelen; knopen; om het lijf binden; ombinden; omhoogbinden; omwinden; onderbinden; opbinden; rijgen; samenbinden; samenbundelen; samenknopen; snoeren; strikken; toebinden; toesnoeren; vastbinden; vasthouden; vastknopen; vastmaken; vastsjorren; verankeren; verbinden
fijar aanhechten; bevestigen; hechten aan elkaar bevestigen; bepalen; betrappen; bevestigen; determineren; ergens aan bevestigen; fiksen; gebieden; gelasten; goedmaken; herstellen; iets vastkleven; kleven; maken; pinnen; plaats toekennen; plaatsen; plakken; rechtzetten; repareren; snappen; spelden; vastbinden; vastleggen; vastlijmen; vastmaken; vaststellen; vastzetten; verbinden; verzekeren; voorschrijven
grapar aanhechten; nieten; vastnieten
pegar aanhechten; bevestigen; hechten aan elkaar bevestigen; aan elkaar hangen; aan elkaar kleven; aan elkaar plakken; aaneen plakken; aaneenplakken; aankleven; aanlijmen; afbedelen; afranselen; beplakken; beroeren; bonken; hameren; hechten; heien; iemand raken; iemand toetakelen; iemand treffen; iets vastkleven; inplakken; kitten; kleven; klitten; lijmen; opplakken; plakken; raken; rammen; samenplakken; slaan; treffen; vasthechten; vastkleven; vastlijmen; vastmaken; vastplakken

Wiktionary Übersetzungen für aanhechten:

aanhechten
verb
  1. vastmaken

Verwandte Übersetzungen für hechten aan