Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. gefilmd:
  2. filmen:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für gefilmd (Niederländisch) ins Spanisch

gefilmd:

gefilmd Adjektiv

  1. gefilmd
    filmado

Übersetzung Matrix für gefilmd:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
filmado gefilmd

filmen:

filmen Verb (film, filmt, filmde, filmden, gefilmd)

  1. filmen
    rodar; filmar

Konjugationen für filmen:

o.t.t.
  1. film
  2. filmt
  3. filmt
  4. filmen
  5. filmen
  6. filmen
o.v.t.
  1. filmde
  2. filmde
  3. filmde
  4. filmden
  5. filmden
  6. filmden
v.t.t.
  1. heb gefilmd
  2. hebt gefilmd
  3. heeft gefilmd
  4. hebben gefilmd
  5. hebben gefilmd
  6. hebben gefilmd
v.v.t.
  1. had gefilmd
  2. had gefilmd
  3. had gefilmd
  4. hadden gefilmd
  5. hadden gefilmd
  6. hadden gefilmd
o.t.t.t.
  1. zal filmen
  2. zult filmen
  3. zal filmen
  4. zullen filmen
  5. zullen filmen
  6. zullen filmen
o.v.t.t.
  1. zou filmen
  2. zou filmen
  3. zou filmen
  4. zouden filmen
  5. zouden filmen
  6. zouden filmen
en verder
  1. ben gefilmd
  2. bent gefilmd
  3. is gefilmd
  4. zijn gefilmd
  5. zijn gefilmd
  6. zijn gefilmd
diversen
  1. film!
  2. filmt!
  3. gefilmd
  4. filmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für filmen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
filmar filmen verfilmen
rodar filmen controleren; dolen; doorrollen; draaien; examineren; inspecteren; keren; keuren; kolken; omwenden; omzwerven; ronddraaien; ronddwalen; rondtollen; schouwen; taxiën; tollen; waren; wenden; zwenken; zwerven

Verwandte Wörter für "filmen":


Wiktionary Übersetzungen für filmen:

filmen
verb
  1. beelden van iets vastleggen op film