Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. fosforesceren:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für fosforesceren (Niederländisch) ins Spanisch

fosforesceren:

fosforesceren Verb (fosforesceer, fosforesceert, fosforesceerde, fosforesceerden, gefosforesceerd)

  1. fosforesceren

Konjugationen für fosforesceren:

o.t.t.
  1. fosforesceer
  2. fosforesceert
  3. fosforesceert
  4. fosforesceren
  5. fosforesceren
  6. fosforesceren
o.v.t.
  1. fosforesceerde
  2. fosforesceerde
  3. fosforesceerde
  4. fosforesceerden
  5. fosforesceerden
  6. fosforesceerden
v.t.t.
  1. heb gefosforesceerd
  2. hebt gefosforesceerd
  3. heeft gefosforesceerd
  4. hebben gefosforesceerd
  5. hebben gefosforesceerd
  6. hebben gefosforesceerd
v.v.t.
  1. had gefosforesceerd
  2. had gefosforesceerd
  3. had gefosforesceerd
  4. hadden gefosforesceerd
  5. hadden gefosforesceerd
  6. hadden gefosforesceerd
o.t.t.t.
  1. zal fosforesceren
  2. zult fosforesceren
  3. zal fosforesceren
  4. zullen fosforesceren
  5. zullen fosforesceren
  6. zullen fosforesceren
o.v.t.t.
  1. zou fosforesceren
  2. zou fosforesceren
  3. zou fosforesceren
  4. zouden fosforesceren
  5. zouden fosforesceren
  6. zouden fosforesceren
en verder
  1. is gefosforesceerd
  2. zijn gefosforesceerd
diversen
  1. fosforesceer!
  2. fosforesceert!
  3. gefosforesceerd
  4. fosforescerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für fosforesceren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
fosforescer fosforesceren licht geven; schijnen

Wiktionary Übersetzungen für fosforesceren:

fosforesceren
verb
  1. langdurig licht afgeven na belichting door het bestaan van een langlevende aangeslagen toestand

Cross Translation:
FromToVia
fosforesceren fosforescer phosphoresce — to exhibit phosphorescence