Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. droogmaken:


Niederländisch

Detailübersetzungen für droogmaken (Niederländisch) ins Spanisch

droogmaken:

droogmaken Verb (maak droog, maakt droog, maakte droog, maakten droog, drooggemaakt)

  1. droogmaken (drogen; afdrogen)
    secar; enjugar

Konjugationen für droogmaken:

o.t.t.
  1. maak droog
  2. maakt droog
  3. maakt droog
  4. maken droog
  5. maken droog
  6. maken droog
o.v.t.
  1. maakte droog
  2. maakte droog
  3. maakte droog
  4. maakten droog
  5. maakten droog
  6. maakten droog
v.t.t.
  1. heb drooggemaakt
  2. hebt drooggemaakt
  3. heeft drooggemaakt
  4. hebben drooggemaakt
  5. hebben drooggemaakt
  6. hebben drooggemaakt
v.v.t.
  1. had drooggemaakt
  2. had drooggemaakt
  3. had drooggemaakt
  4. hadden drooggemaakt
  5. hadden drooggemaakt
  6. hadden drooggemaakt
o.t.t.t.
  1. zal droogmaken
  2. zult droogmaken
  3. zal droogmaken
  4. zullen droogmaken
  5. zullen droogmaken
  6. zullen droogmaken
o.v.t.t.
  1. zou droogmaken
  2. zou droogmaken
  3. zou droogmaken
  4. zouden droogmaken
  5. zouden droogmaken
  6. zouden droogmaken
en verder
  1. is drooggemaakt
  2. zijn drooggemaakt
diversen
  1. maak droog!
  2. maakt droog!
  3. drooggemaakt
  4. droogmakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für droogmaken:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
enjugar afrekening; vereffening; verrekening
secar afdrogen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
enjugar afdrogen; drogen; droogmaken aanrekenen; aanwrijven; afspoelen; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; laken; nadragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden
secar afdrogen; drogen; droogmaken doen drogen; drogen