Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. brandmerken:
  2. brandmerk:


Niederländisch

Detailübersetzungen für brandmerken (Niederländisch) ins Spanisch

brandmerken:

brandmerken Verb (brandmerk, brandmerkt, brandmerkte, brandmerkten, gebrandmerkt)

  1. brandmerken (branden; markeren; inbranden; van stigma's voorzien)

Konjugationen für brandmerken:

o.t.t.
  1. brandmerk
  2. brandmerkt
  3. brandmerkt
  4. brandmerken
  5. brandmerken
  6. brandmerken
o.v.t.
  1. brandmerkte
  2. brandmerkte
  3. brandmerkte
  4. brandmerkten
  5. brandmerkten
  6. brandmerkten
v.t.t.
  1. heb gebrandmerkt
  2. hebt gebrandmerkt
  3. heeft gebrandmerkt
  4. hebben gebrandmerkt
  5. hebben gebrandmerkt
  6. hebben gebrandmerkt
v.v.t.
  1. had gebrandmerkt
  2. had gebrandmerkt
  3. had gebrandmerkt
  4. hadden gebrandmerkt
  5. hadden gebrandmerkt
  6. hadden gebrandmerkt
o.t.t.t.
  1. zal brandmerken
  2. zult brandmerken
  3. zal brandmerken
  4. zullen brandmerken
  5. zullen brandmerken
  6. zullen brandmerken
o.v.t.t.
  1. zou brandmerken
  2. zou brandmerken
  3. zou brandmerken
  4. zouden brandmerken
  5. zouden brandmerken
  6. zouden brandmerken
en verder
  1. ben gebrandmerkt
  2. bent gebrandmerkt
  3. is gebrandmerkt
  4. zijn gebrandmerkt
  5. zijn gebrandmerkt
  6. zijn gebrandmerkt
diversen
  1. brandmerk!
  2. brandmerkt!
  3. gebrandmerkt
  4. brandmerkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für brandmerken:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
estigmatizar branden; brandmerken; inbranden; markeren; van stigma's voorzien schandmerken; stigmatiseren

Verwandte Wörter für "brandmerken":


brandmerken form of brandmerk:

brandmerk [het ~] Nomen

  1. het brandmerk
    la marca; el estigma; el hierro

Übersetzung Matrix für brandmerk:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
estigma brandmerk brandteken; keur; lakstempel; lakzegel; stigma; waarborg; wondteken van Christus
hierro brandmerk Ferro; ijzer; stigma; voorbeeld; wondteken van Christus
marca brandmerk beeldmerk; eigenschap; einde; eindpunt; eindstreep; finish; finishlijn; handelsmerk; herkenningsteken; kenmerk; kenteken; keurmerk; keurstempel; label; logo; markering; meet; merk; merknaam; merkteken; onderscheidingsteken; ontvangstbewijs; record; reçu; smet; stigma; vlag; vlek; wondteken van Christus

Verwandte Wörter für "brandmerk":