Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. beredeneerd:
  2. beredeneren:


Niederländisch

Detailübersetzungen für beredeneerd (Niederländisch) ins Spanisch

beredeneerd:

beredeneerd Adjektiv

  1. beredeneerd
    lógico

Übersetzung Matrix für beredeneerd:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
lógico beredeneerd logisch; volgens de logica

beredeneren:

beredeneren Verb (beredeneer, beredeneert, beredeneerde, beredeneerden, beredeneerd)

  1. beredeneren (argumenteren; redeneren)

Konjugationen für beredeneren:

o.t.t.
  1. beredeneer
  2. beredeneert
  3. beredeneert
  4. beredeneren
  5. beredeneren
  6. beredeneren
o.v.t.
  1. beredeneerde
  2. beredeneerde
  3. beredeneerde
  4. beredeneerden
  5. beredeneerden
  6. beredeneerden
v.t.t.
  1. heb beredeneerd
  2. hebt beredeneerd
  3. heeft beredeneerd
  4. hebben beredeneerd
  5. hebben beredeneerd
  6. hebben beredeneerd
v.v.t.
  1. had beredeneerd
  2. had beredeneerd
  3. had beredeneerd
  4. hadden beredeneerd
  5. hadden beredeneerd
  6. hadden beredeneerd
o.t.t.t.
  1. zal beredeneren
  2. zult beredeneren
  3. zal beredeneren
  4. zullen beredeneren
  5. zullen beredeneren
  6. zullen beredeneren
o.v.t.t.
  1. zou beredeneren
  2. zou beredeneren
  3. zou beredeneren
  4. zouden beredeneren
  5. zouden beredeneren
  6. zouden beredeneren
diversen
  1. beredeneer!
  2. beredeneert!
  3. beredeneerd
  4. beredenerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für beredeneren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
argumentar argumenteren; beredeneren; redeneren argumenteren; betogen; demonstreren; disputeren; protesteren; redetwisten; tegenspreken; tegenwerpen; twisten; weerspreken