Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. aanloop:
  2. aanlopen:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für aanloop (Niederländisch) ins Englisch

aanloop:

aanloop [de ~ (m)] Nomen

  1. de aanloop (visite; bezoek)
    the visitors

Übersetzung Matrix für aanloop:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
visitors aanloop; bezoek; visite bezoekers; klanten

Wiktionary Übersetzungen für aanloop:

aanloop
noun
  1. (cricket) the approach run of a bowler before delivering the ball
  2. the approach run of a highjumper or other athlete in order to gather speed or momentum
  3. (UK) a period of time just before an important event

Cross Translation:
FromToVia
aanloop élan; momentum élan — (1)

aanloop form of aanlopen:

aanlopen Verb (loop aan, loopt aan, liep aan, liepen aan, aangelopen)

  1. aanlopen (komen aanlopen)
    to drop by
    – visit informally and spontaneously 1
    • drop by Verb (drops by, dropped by, dropping by)
      • We frequently drop by the neighbors' house for a cup of coffee1
    to call in
    • call in Verb (calls in, called in, calling in)

Konjugationen für aanlopen:

o.t.t.
  1. loop aan
  2. loopt aan
  3. loopt aan
  4. lopen aan
  5. lopen aan
  6. lopen aan
o.v.t.
  1. liep aan
  2. liep aan
  3. liep aan
  4. liepen aan
  5. liepen aan
  6. liepen aan
v.t.t.
  1. ben aangelopen
  2. bent aangelopen
  3. is aangelopen
  4. zijn aangelopen
  5. zijn aangelopen
  6. zijn aangelopen
v.v.t.
  1. was aangelopen
  2. was aangelopen
  3. was aangelopen
  4. waren aangelopen
  5. waren aangelopen
  6. waren aangelopen
o.t.t.t.
  1. zal aanlopen
  2. zult aanlopen
  3. zal aanlopen
  4. zullen aanlopen
  5. zullen aanlopen
  6. zullen aanlopen
o.v.t.t.
  1. zou aanlopen
  2. zou aanlopen
  3. zou aanlopen
  4. zouden aanlopen
  5. zouden aanlopen
  6. zouden aanlopen
diversen
  1. loop aan!
  2. loopt aan!
  3. aangelopen
  4. aanlopende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für aanlopen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
call in aanlopen; komen aanlopen aanroepen; bijhalen; binnen halen; binnenroepen; engageren; inroepen; inviteren; terugeisen; terugvorderen; uitnodigen
drop by aanlopen; komen aanlopen aankomen; bezoeken; binnenvallen; iemand opzoeken; inlopen; langsgaan; langskomen; onverwachts langskomen; op bezoek komen; op visite gaan; opzoeken; voorbijkomen