Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. werkloos zijn:


Niederländisch

Detailübersetzungen für werkloos zijn (Niederländisch) ins Deutsch

werkloos zijn:

werkloos zijn Verb (ben werkloos, bent werkloos, is werkloos, was werkloos, waren werkloos, werkloos geweest)

  1. werkloos zijn

Konjugationen für werkloos zijn:

o.t.t.
  1. ben werkloos
  2. bent werkloos
  3. is werkloos
  4. zijn werkloos
  5. zijn werkloos
  6. zijn werkloos
o.v.t.
  1. was werkloos
  2. was werkloos
  3. was werkloos
  4. waren werkloos
  5. waren werkloos
  6. waren werkloos
v.t.t.
  1. ben werkloos geweest
  2. bent werkloos geweest
  3. is werkloos geweest
  4. zijn werkloos geweest
  5. zijn werkloos geweest
  6. zijn werkloos geweest
v.v.t.
  1. was werkloos geweest
  2. was werkloos geweest
  3. was werkloos geweest
  4. waren werkloos geweest
  5. waren werkloos geweest
  6. waren werkloos geweest
o.t.t.t.
  1. zal werkloos zijn
  2. zult werkloos zijn
  3. zal werkloos zijn
  4. zullen werkloos zijn
  5. zullen werkloos zijn
  6. zullen werkloos zijn
o.v.t.t.
  1. zou werkloos zijn
  2. zou werkloos zijn
  3. zou werkloos zijn
  4. zouden werkloos zijn
  5. zouden werkloos zijn
  6. zouden werkloos zijn
diversen
  1. wees werkloos!
  2. zijt werkloos!
  3. werkloos geweest
  4. werkloos zijnd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für werkloos zijn:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
arbeitslos sein werkloos zijn werkeloos zijn

Verwandte Übersetzungen für werkloos zijn