Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. vervormen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für vervormen (Niederländisch) ins Deutsch

vervormen:

vervormen Verb (vervorm, vervormt, vervormde, vervormden, vervormd)

  1. vervormen (een andere vorm geven)
    sichverformen; verziehen; verzerren; umformen; umbilden
    • verziehen Verb (verziehe, verziehst, verzieht, verzog, verzogt, verzogen)
    • verzerren Verb (verzerre, verzerrst, verzerrt, verzerrte, verzerrtet, verzerrt)
    • umformen Verb (umforme, umformst, umformt, umformte, umformtet, umgeformt)
    • umbilden Verb (bilde um, bildest um, bildet um, bildete um, bildetet um, umgebildet)
  2. vervormen (reorganiseren; omvormen)
    reorganisieren; reformieren
    • reorganisieren Verb (reorganisiere, reorganisierst, reorganisiert, reorganisierte, reorganisiertet, reorganisiert)
    • reformieren Verb (reformiere, reformierst, reformiert, reformierte, reformiertet, reformiert)
  3. vervormen (verbasteren)
    verzerren; entstellen; entarten
    • verzerren Verb (verzerre, verzerrst, verzerrt, verzerrte, verzerrtet, verzerrt)
    • entstellen Verb (entstelle, entstellst, entstellt, entstellte, entstelltet, entstellt)
    • entarten Verb (entarte, entartest, entartet, entartete, entartetet, entartet)

Konjugationen für vervormen:

o.t.t.
  1. vervorm
  2. vervormt
  3. vervormt
  4. vervormen
  5. vervormen
  6. vervormen
o.v.t.
  1. vervormde
  2. vervormde
  3. vervormde
  4. vervormden
  5. vervormden
  6. vervormden
v.t.t.
  1. heb vervormd
  2. hebt vervormd
  3. heeft vervormd
  4. hebben vervormd
  5. hebben vervormd
  6. hebben vervormd
v.v.t.
  1. had vervormd
  2. had vervormd
  3. had vervormd
  4. hadden vervormd
  5. hadden vervormd
  6. hadden vervormd
o.t.t.t.
  1. zal vervormen
  2. zult vervormen
  3. zal vervormen
  4. zullen vervormen
  5. zullen vervormen
  6. zullen vervormen
o.v.t.t.
  1. zou vervormen
  2. zou vervormen
  3. zou vervormen
  4. zouden vervormen
  5. zouden vervormen
  6. zouden vervormen
diversen
  1. vervorm!
  2. vervormt!
  3. vervormd
  4. vervormend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für vervormen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
entarten verbasteren; vervormen achteruitgaan; afwisselen; corrumperen; degenereren; herzien; ontaarden; uitlopen op; veranderen; verderven; verwisselen; verworden; wijzigen
entstellen verbasteren; vervormen corrumperen; mismaken; misvormen; verderven; verdraaien; verminken; vertekenen
reformieren omvormen; reorganiseren; vervormen hervormen; herzien; kerk hervormen; reformeren
reorganisieren omvormen; reorganiseren; vervormen herstructureren
sichverformen een andere vorm geven; vervormen
umbilden een andere vorm geven; vervormen
umformen een andere vorm geven; vervormen
verzerren een andere vorm geven; verbasteren; vervormen mismaken; misvormen; verminken; vertekenen; verwringen
verziehen een andere vorm geven; vervormen

Wiktionary Übersetzungen für vervormen:

vervormen
verb
  1. de vorm van iets doen veranderen, meestal ten nadele ervan

Cross Translation:
FromToVia
vervormen verzerren distort — to bring something out of shape
vervormen winden; krümmen writhe — to twist or contort the body