Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. versjouwen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für versjouwen (Niederländisch) ins Deutsch

versjouwen:

versjouwen Verb

  1. versjouwen
    schleppen; wegschleppen
    • schleppen Verb (schleppe, schleppst, schleppt, schleppte, schlepptet, geschleppt)
    • wegschleppen Verb (schleppe weg, schleppst weg, schleppt weg, schleppte weg, schlepptet weg, weggeschleppt)

Übersetzung Matrix für versjouwen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
schleppen versjouwen gebukt gaan onder; meeslepen; meesleuren; meetrekken; meetronen; sjouwen; slepen; sleuren; torsen; zeulen; zich voortslepen
wegschleppen versjouwen afvoeren; meedragen; wegdragen; wegsjouwen; wegslepen; wegvoeren