Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. verkleuren:
  2. kleuren:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für verkleuren (Niederländisch) ins Deutsch

verkleuren:

verkleuren Verb (verkleur, verkleurt, verkleurde, verkleurden, verkleurd)

  1. verkleuren (vaal worden; vervagen; vervalen; verschieten)
    sichverfärben; verblassen; erblassen; erbleichen; einschießen; bleichen
    • verblassen Verb (verblasse, verblasst, verblasste, verblasstet, verblaßt)
    • erblassen Verb (erblasse, erblasst, erblasste, erblasstet, erblasst)
    • erbleichen Verb (erbleiche, erbleichst, erbleicht, erbleichte, erbleichtet, erbleicht)
    • einschießen Verb (schieße ein, schießest ein, schießt ein, schoß ein, schoßt ein, eingeschossen)
    • bleichen Verb (bleiche, bleichst, bleicht, bleichte, bleichtet, gebleicht)
  2. verkleuren (van kleur veranderen)
    sich verfärben; erbleichen; die Farbe wechseln; erblassen
    • sich verfärben Verb (verfärbe mich, verfärbst dich, verfärbt sich, verfärbte sich, verfärbtet euch, sich verfärbt)
    • erbleichen Verb (erbleiche, erbleichst, erbleicht, erbleichte, erbleichtet, erbleicht)
    • die Farbe wechseln Verb (wechsele die Farbe, wechselst die Farbe, wechselt die Farbe, wechselte die Farbe, wechseltet die Farbe, die Farbe gewechselt)
    • erblassen Verb (erblasse, erblasst, erblasste, erblasstet, erblasst)

Konjugationen für verkleuren:

o.t.t.
  1. verkleur
  2. verkleurt
  3. verkleurt
  4. verkleuren
  5. verkleuren
  6. verkleuren
o.v.t.
  1. verkleurde
  2. verkleurde
  3. verkleurde
  4. verkleurden
  5. verkleurden
  6. verkleurden
v.t.t.
  1. ben verkleurd
  2. bent verkleurd
  3. is verkleurd
  4. zijn verkleurd
  5. zijn verkleurd
  6. zijn verkleurd
v.v.t.
  1. was verkleurd
  2. was verkleurd
  3. was verkleurd
  4. waren verkleurd
  5. waren verkleurd
  6. waren verkleurd
o.t.t.t.
  1. zal verkleuren
  2. zult verkleuren
  3. zal verkleuren
  4. zullen verkleuren
  5. zullen verkleuren
  6. zullen verkleuren
o.v.t.t.
  1. zou verkleuren
  2. zou verkleuren
  3. zou verkleuren
  4. zouden verkleuren
  5. zouden verkleuren
  6. zouden verkleuren
diversen
  1. verkleur!
  2. verkleurt!
  3. verkleurd
  4. verkleurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für verkleuren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bleichen vaal worden; verkleuren; verschieten; vervagen; vervalen bleek worden; bleken; opbleken; tanen; verbleken; vervagen; wit wegtrekken
die Farbe wechseln van kleur veranderen; verkleuren
einschießen vaal worden; verkleuren; verschieten; vervagen; vervalen iets mislopen; mislopen; missen
erblassen vaal worden; van kleur veranderen; verkleuren; verschieten; vervagen; vervalen bleek worden; bleken; opbleken; tanen; verbleken; verflauwen; verslappen; vervagen; wit wegtrekken; wit worden
erbleichen vaal worden; van kleur veranderen; verkleuren; verschieten; vervagen; vervalen bleek worden; bleken; opbleken; tanen; verbleken; verflauwen; verslappen; vervagen; wit wegtrekken; wit worden
sich verfärben van kleur veranderen; verkleuren
sichverfärben vaal worden; verkleuren; verschieten; vervagen; vervalen
verblassen vaal worden; verkleuren; verschieten; vervagen; vervalen bleek worden; tanen; verbleken; verflauwen; verslappen; vervagen; wit wegtrekken; wit worden

Verwandte Wörter für "verkleuren":


Wiktionary Übersetzungen für verkleuren:


Cross Translation:
FromToVia
verkleuren sich verfärben turn — of leaves, to change color in autumn

verkleuren form of kleuren:

kleuren [de ~] Nomen, Plural

  1. de kleuren
    die Farben

kleuren Verb (kleur, kleurt, kleurde, kleurden, gekleurd)

  1. kleuren (tinten)
    färben; kolorieren
    • färben Verb (färbe, färbst, färbt, färbte, färbtet, gefärbt)
    • kolorieren Verb (koloriere, kolorierst, koloriert, kolorierte, koloriertet, koloriert)
  2. kleuren (blozen; gloeien; rood worden)
    erröten
    • erröten Verb (erröte, errötest, errötet, errötete, errötetet, errötet)

Konjugationen für kleuren:

o.t.t.
  1. kleur
  2. kleurt
  3. kleurt
  4. kleuren
  5. kleuren
  6. kleuren
o.v.t.
  1. kleurde
  2. kleurde
  3. kleurde
  4. kleurden
  5. kleurden
  6. kleurden
v.t.t.
  1. heb gekleurd
  2. hebt gekleurd
  3. heeft gekleurd
  4. hebben gekleurd
  5. hebben gekleurd
  6. hebben gekleurd
v.v.t.
  1. had gekleurd
  2. had gekleurd
  3. had gekleurd
  4. hadden gekleurd
  5. hadden gekleurd
  6. hadden gekleurd
o.t.t.t.
  1. zal kleuren
  2. zult kleuren
  3. zal kleuren
  4. zullen kleuren
  5. zullen kleuren
  6. zullen kleuren
o.v.t.t.
  1. zou kleuren
  2. zou kleuren
  3. zou kleuren
  4. zouden kleuren
  5. zouden kleuren
  6. zouden kleuren
en verder
  1. ben gekleurd
  2. bent gekleurd
  3. is gekleurd
  4. zijn gekleurd
  5. zijn gekleurd
  6. zijn gekleurd
diversen
  1. kleur!
  2. kleurt!
  3. gekleurd
  4. kleurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für kleuren:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Farben kleuren
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
erröten blozen; gloeien; kleuren; rood worden
färben kleuren; tinten beschilderen; lakken; schilderen; vernissen; verven
kolorieren kleuren; tinten
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
erröten roodaangelopen

Verwandte Wörter für "kleuren":


Wiktionary Übersetzungen für kleuren:

kleuren
verb
  1. van kleur voorzien met potloden, stiften, wasko etc.

Cross Translation:
FromToVia
kleuren färben color — give something color
kleuren ausmalen color — draw using crayons
kleuren erröten color — become red through increased blood flow
kleuren Banner; Fahne; Standarte; Flagge drapeaupièce d’étoffe qu’on attacher à une espèce de lance, de manière qu’elle pouvoir se déployer et flotter au vent, et qui sert à donner un signal, à indiquer un point de ralliement, à distinguer la nation ou le groupement d’individus qui l’[
kleuren rot; erröten rougir — trans|fr rendre rouge ; peindre ou teindre en rouge.