Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. vastknijpen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für vastknijpen (Niederländisch) ins Deutsch

vastknijpen:

vastknijpen Verb (knijp vast, knijpt vast, kneep vast, knepen vast, vastgeknepen)

  1. vastknijpen
    festklemmen; festkneifen
    • festklemmen Verb (klemme fest, klemmst fest, klemmt fest, klemmte fest, klemmten fest, festgeklemmt)

Konjugationen für vastknijpen:

o.t.t.
  1. knijp vast
  2. knijpt vast
  3. knijpt vast
  4. knijpen vast
  5. knijpen vast
  6. knijpen vast
o.v.t.
  1. kneep vast
  2. kneep vast
  3. kneep vast
  4. knepen vast
  5. knepen vast
  6. knepen vast
v.t.t.
  1. heb vastgeknepen
  2. hebt vastgeknepen
  3. heeft vastgeknepen
  4. hebben vastgeknepen
  5. hebben vastgeknepen
  6. hebben vastgeknepen
v.v.t.
  1. had vastgeknepen
  2. had vastgeknepen
  3. had vastgeknepen
  4. hadden vastgeknepen
  5. hadden vastgeknepen
  6. hadden vastgeknepen
o.t.t.t.
  1. zal vastknijpen
  2. zult vastknijpen
  3. zal vastknijpen
  4. zullen vastknijpen
  5. zullen vastknijpen
  6. zullen vastknijpen
o.v.t.t.
  1. zou vastknijpen
  2. zou vastknijpen
  3. zou vastknijpen
  4. zouden vastknijpen
  5. zouden vastknijpen
  6. zouden vastknijpen
en verder
  1. ben vastgeknepen
  2. bent vastgeknepen
  3. is vastgeknepen
  4. zijn vastgeknepen
  5. zijn vastgeknepen
  6. zijn vastgeknepen
diversen
  1. knijp vast!
  2. knijpt vast!
  3. vastgeknepen
  4. vastknijpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für vastknijpen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
festklemmen vastknijpen klemzetten
festkneifen vastknijpen

Wiktionary Übersetzungen für vastknijpen:


Cross Translation:
FromToVia
vastknijpen ballen clench — to squeeze