Übersicht
Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten
- uitgeknepen:
- uitknijpen:
-
Wiktionary:
- uitknijpen → ausdrücken, ausquetschen
Niederländisch
Detailübersetzungen für uitgeknepen (Niederländisch) ins Deutsch
uitgeknepen:
-
uitgeknepen (uitgedrukt)
gesagt; ausgedrückt; auspressen; ausreißen; ausquetschen-
gesagt Adjektiv
-
ausgedrückt Adjektiv
-
auspressen Adjektiv
-
ausreißen Adjektiv
-
ausquetschen Adjektiv
-
Übersetzung Matrix für uitgeknepen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
auspressen | leeghalen; leegknijpen; persen; plunderen; uitdrukken; uitknijpen; uitpersen; uitzuigen | |
ausquetschen | leegknijpen; uitdrukken; uitknijpen | |
ausreißen | 'm piepen; 'm smeren; de plaat poetsen; ergens uitscheuren; ervandoor gaan; hem smeren; lopend weggaan; losbreken; ontglippen; ontkomen; ontsnappen; ontsnappen aan; ontvluchten; uitrukken; uitscheuren; uitwijken; uitwijken voor iets; vluchten; wegkomen; weglopen; wegrennen; wegvluchten; zich met geweld losbreken; zich uit de voeten maken; zich vrijmaken | |
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
ausgedrückt | uitgedrukt; uitgeknepen | gefraseerd; genoemd; gezegd; verwoord |
auspressen | uitgedrukt; uitgeknepen | |
ausquetschen | uitgedrukt; uitgeknepen | |
ausreißen | uitgedrukt; uitgeknepen | |
gesagt | uitgedrukt; uitgeknepen | gesproken; verbaal |
uitknijpen:
-
uitknijpen (leeghalen; plunderen; uitzuigen; uitpersen)
-
uitknijpen (leegknijpen; uitdrukken)
Konjugationen für uitknijpen:
o.t.t.
- knijp uit
- knijpt uit
- knijpt uit
- knijpen uit
- knijpen uit
- knijpen uit
o.v.t.
- kneep uit
- kneep uit
- kneep uit
- knepen uit
- knepen uit
- knepen uit
v.t.t.
- heb uitgeknepen
- hebt uitgeknepen
- heeft uitgeknepen
- hebben uitgeknepen
- hebben uitgeknepen
- hebben uitgeknepen
v.v.t.
- had uitgeknepen
- had uitgeknepen
- had uitgeknepen
- hadden uitgeknepen
- hadden uitgeknepen
- hadden uitgeknepen
o.t.t.t.
- zal uitknijpen
- zult uitknijpen
- zal uitknijpen
- zullen uitknijpen
- zullen uitknijpen
- zullen uitknijpen
o.v.t.t.
- zou uitknijpen
- zou uitknijpen
- zou uitknijpen
- zouden uitknijpen
- zouden uitknijpen
- zouden uitknijpen
en verder
- ben uitgeknepen
- bent uitgeknepen
- is uitgeknepen
- zijn uitgeknepen
- zijn uitgeknepen
- zijn uitgeknepen
diversen
- knijp uit!
- knijpt uit!
- uitgeknepen
- uitknijpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für uitknijpen:
Wiktionary Übersetzungen für uitknijpen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uitknijpen | → ausdrücken; ausquetschen | ↔ squeeze out — used other than as an idiom, to squeeze out |
Computerübersetzung von Drittern: