Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. probaat:


Niederländisch

Detailübersetzungen für probaat (Niederländisch) ins Deutsch

probaat:

probaat Adjektiv

  1. probaat (beproefd; deugdelijk)
    geprüft; bewährt; erprobt

Übersetzung Matrix für probaat:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bewährt beproefd; deugdelijk; probaat getest; geëxamineerd; opperbest; uitgeprobeerd
erprobt beproefd; deugdelijk; probaat getest; geëxamineerd; opperbest; uitgeprobeerd
geprüft beproefd; deugdelijk; probaat getest; getoetst; geëxamineerd; uitgeprobeerd

Verwandte Wörter für "probaat":

  • probate