Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. overwippen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für overwippen (Niederländisch) ins Deutsch

overwippen:

overwippen Verb (wip over, wipt over, wipte over, wipten over, over gewipt)

  1. overwippen (binnenwippen)
    vorbeikommen; herüberkommen
    • vorbeikommen Verb (komme vorbei, kommst vorbei, kommt vorbei, kam vorbei, kamt vorbei, verbeigekommen)
    • herüberkommen Verb (komme herüber, kommst herüber, kommt herüber, kam herüber, kamt herüber, herübergekommen)

Konjugationen für overwippen:

o.t.t.
  1. wip over
  2. wipt over
  3. wipt over
  4. wippen over
  5. wippen over
  6. wippen over
o.v.t.
  1. wipte over
  2. wipte over
  3. wipte over
  4. wipten over
  5. wipten over
  6. wipten over
v.t.t.
  1. ben over gewipt
  2. bent over gewipt
  3. is over gewipt
  4. zijn over gewipt
  5. zijn over gewipt
  6. zijn over gewipt
v.v.t.
  1. was over gewipt
  2. was over gewipt
  3. was over gewipt
  4. waren over gewipt
  5. waren over gewipt
  6. waren over gewipt
o.t.t.t.
  1. zal overwippen
  2. zult overwippen
  3. zal overwippen
  4. zullen overwippen
  5. zullen overwippen
  6. zullen overwippen
o.v.t.t.
  1. zou overwippen
  2. zou overwippen
  3. zou overwippen
  4. zouden overwippen
  5. zouden overwippen
  6. zouden overwippen
diversen
  1. wip over!
  2. wipt over!
  3. over gewipt
  4. overwippend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für overwippen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
herüberkommen binnenwippen; overwippen hierheen komen
vorbeikommen binnenwippen; overwippen aankomen; bezoeken; iemand opzoeken; inlopen; langsgaan; langskomen; op bezoek komen; op visite gaan; opzoeken; voorbijkomen