Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. ontvlieden:


Niederländisch

Detailübersetzungen für ontvlieden (Niederländisch) ins Deutsch

ontvlieden:

ontvlieden Verb (ontvlied, ontvliedt, ontvloot, ontvloten, ontvloten)

  1. ontvlieden
    fortfliegen
    • fortfliegen Verb (fliege fort, fliegst fort, fliegt fort, flog fort, flogt fort, fortgeflogen)

Konjugationen für ontvlieden:

o.t.t.
  1. ontvlied
  2. ontvliedt
  3. ontvliedt
  4. ontvlieden
  5. ontvlieden
  6. ontvlieden
o.v.t.
  1. ontvloot
  2. ontvloot
  3. ontvloot
  4. ontvloten
  5. ontvloten
  6. ontvloten
v.t.t.
  1. ben ontvloten
  2. bent ontvloten
  3. is ontvloten
  4. zijn ontvloten
  5. zijn ontvloten
  6. zijn ontvloten
v.v.t.
  1. was ontvloten
  2. was ontvloten
  3. was ontvloten
  4. waren ontvloten
  5. waren ontvloten
  6. waren ontvloten
o.t.t.t.
  1. zal ontvlieden
  2. zult ontvlieden
  3. zal ontvlieden
  4. zullen ontvlieden
  5. zullen ontvlieden
  6. zullen ontvlieden
o.v.t.t.
  1. zou ontvlieden
  2. zou ontvlieden
  3. zou ontvlieden
  4. zouden ontvlieden
  5. zouden ontvlieden
  6. zouden ontvlieden
diversen
  1. ontvlied!
  2. ontvliedt!
  3. ontvloten
  4. ontvliedend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für ontvlieden:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
fortfliegen ontvlieden afvliegen; opstijgen; verwaaien; wegstuiven; wegvliegen; wegwaaien

Computerübersetzung von Drittern: