Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. kalveren werpen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für kalveren werpen (Niederländisch) ins Deutsch

kalveren werpen:

kalveren werpen Verb (werp kalveren, werpt kalveren, wierp kalveren, wierpen kalveren, kalveren geworpen)

  1. kalveren werpen (kalven)
    kalben
    • kalben Verb (kalbe, kalbst, kalbt, kalbte, kalbtet, gekalbt)

Konjugationen für kalveren werpen:

o.t.t.
  1. werp kalveren
  2. werpt kalveren
  3. werpt kalveren
  4. werpen kalveren
  5. werpen kalveren
  6. werpen kalveren
o.v.t.
  1. wierp kalveren
  2. wierp kalveren
  3. wierp kalveren
  4. wierpen kalveren
  5. wierpen kalveren
  6. wierpen kalveren
v.t.t.
  1. heb kalveren geworpen
  2. hebt kalveren geworpen
  3. heeft kalveren geworpen
  4. hebben kalveren geworpen
  5. hebben kalveren geworpen
  6. hebben kalveren geworpen
v.v.t.
  1. had kalveren geworpen
  2. had kalveren geworpen
  3. had kalveren geworpen
  4. hadden kalveren geworpen
  5. hadden kalveren geworpen
  6. hadden kalveren geworpen
o.t.t.t.
  1. zal kalveren werpen
  2. zult kalveren werpen
  3. zal kalveren werpen
  4. zullen kalveren werpen
  5. zullen kalveren werpen
  6. zullen kalveren werpen
o.v.t.t.
  1. zou kalveren werpen
  2. zou kalveren werpen
  3. zou kalveren werpen
  4. zouden kalveren werpen
  5. zouden kalveren werpen
  6. zouden kalveren werpen
diversen
  1. werp kalveren!
  2. werpt kalveren!
  3. kalveren geworpen
  4. kalveren werpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für kalveren werpen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
kalben kalven; kalveren werpen

Verwandte Übersetzungen für kalveren werpen