Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. gedruis:


Niederländisch

Detailübersetzungen für gedruis (Niederländisch) ins Deutsch

gedruis:

gedruis [het ~] Nomen

  1. het gedruis (rumoer; tumult)
    Trara; der Krach; der Radau; der Tumult; der Trubel; der Aufruhr; der Spektakel

Übersetzung Matrix für gedruis:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Aufruhr gedruis; rumoer; tumult beroeringen; herrie; kabaal; lawaai; leven; onlust; oproer; opschudding; opstand; opstootje; opzien; ordeverstoring; plotselinge omwenteling; rebellie; rel; rumoer; sensatie; spektakel; tegenstand; verwarring; verzet; volksoproer; vuistgevecht; weerstand
Krach gedruis; rumoer; tumult bons; botsing; conflict; dreun; gevecht; herrie; kabaal; kamp; klap; knal; krach; kwak; lawaai; leven; onenigheid; opstootje; ordeverstoring; pof; rel; rumoer; ruzie; smak; spektakel; stennis; strijd; twist; worsteling
Radau gedruis; rumoer; tumult herrie; kabaal; lawaai; leven; luidruchtigheid; opstootje; ordeverstoring; rel; rumoer; spektakel; stennis; tumult
Spektakel gedruis; rumoer; tumult beroering; botsing; conflict; drukte; gebrul; gebulder; gekrijs; geraas; geschreeuw; heibel; heksenketel; herrie; kabaal; lawaai; leven; misbaar; onenigheid; opschudding; pandemonium; rumoer; ruzie; schouwspel; spektakel; spektakelstuk; tumult; twist
Trara gedruis; rumoer; tumult beroering; drukte; geraas; heibel; heisa; heksenketel; lawaai; leven; opschudding; pandemonium; rumoer; toestand; tumult
Trubel gedruis; rumoer; tumult beroering; drukte; geraas; heibel; heksenketel; herrie; kabaal; kouwe drukte; lawaai; leven; ophef; opschudding; pandemonium; rumoer; spektakel; tumult
Tumult gedruis; rumoer; tumult deining; drukte; herrie; kabaal; kouwe drukte; lawaai; leven; ophef; oproer; opstand; opstootje; rel; rumoer; schommeling; spektakel; volksoproer; vuistgevecht; wiegeling; zeegang