Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. episode:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für episode (Niederländisch) ins Deutsch

episode:

episode [de ~ (v)] Nomen

  1. de episode
    die Episode; die Folge; die Ausgabe; die Nummer

Übersetzung Matrix für episode:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Ausgabe episode afgifte; aflevering; band; besteding; boekdeel; deel; editie; gelduitgave; geluidsniveau; overhandiging; uitdeling; uitgaaf; uitgave; uitgaven; uitgifte; uitreiking; verstrekking; volume
Episode episode
Folge episode aaneenschakeling; aflevering; consequentie; cyclus; editie; gehoor; gevolg; gevolg geven aan; hofhouding; keten; opvolging; reeks; rij; sequens; sequentie; serie; successie; uitgave; uitvloeisel; voortvloeisel
Nummer episode attractie; cijfer; numero; nummer; rangnummer; trekpleister; volgnummer

Verwandte Wörter für "episode":

  • episoden, episodes

Wiktionary Übersetzungen für episode:

episode
noun
  1. (medisch, nld) op zichzelf staande gebeurtenis

Cross Translation:
FromToVia
episode Episode episode — incident or action connected with a series of events
episode Episode; Folge episode — installment of a drama told in parts
episode Vorfall; Begebenheit; Geschehnis; Ereignis incident — event or occurrence
episode Ereignis; Begebenheit; Vorfall; Geschehnis incident — minor event incidental to others