Niederländisch
Detailübersetzungen für annoteren (Niederländisch) ins Deutsch
annoteren:
-
annoteren
kommentieren; mit Anmerkungen vorsehen-
kommentieren Verb (kommentiere, kommentierst, kommentiert, kommentierte, kommentiertet, kommentiert)
-
Konjugationen für annoteren:
o.t.t.
- annoteer
- annoteert
- annoteert
- annoteren
- annoteren
- annoteren
o.v.t.
- annoteerde
- annoteerde
- annoteerde
- annoteerden
- annoteerden
- annoteerden
v.t.t.
- heb geannoteerd
- hebt geannoteerd
- heeft geannoteerd
- hebben geannoteerd
- hebben geannoteerd
- hebben geannoteerd
v.v.t.
- had geannoteerd
- had geannoteerd
- had geannoteerd
- hadden geannoteerd
- hadden geannoteerd
- hadden geannoteerd
o.t.t.t.
- zal annoteren
- zult annoteren
- zal annoteren
- zullen annoteren
- zullen annoteren
- zullen annoteren
o.v.t.t.
- zou annoteren
- zou annoteren
- zou annoteren
- zouden annoteren
- zouden annoteren
- zouden annoteren
diversen
- annoteer!
- annoteert!
- geannoteerd
- annoterende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
annoteren
Übersetzung Matrix für annoteren:
| Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
| Annotatieren | annoteren | |
| Annotation | annoteren | aantekening; annotatie; noot; notitie; opschrijving; voetnoot |
| Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
| kommentieren | annoteren | becommentariëren; commentaar geven; commentariëren; van commentaar voorzien |
| mit Anmerkungen vorsehen | annoteren |
Wiktionary Übersetzungen für annoteren:
annoteren
verb
-
van kanttekeningen voorzien
- annoteren → annotieren