Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. aankondiger:


Niederländisch

Detailübersetzungen für aankondiger (Niederländisch) ins Deutsch

aankondiger:

aankondiger [de ~ (m)] Nomen

  1. de aankondiger (voorbode; voorloper; aanwijzing; voorteken)
    der Vorbote; Vorzeichen; Anzeichen; der Bote

Übersetzung Matrix für aankondiger:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Anzeichen aankondiger; aanwijzing; voorbode; voorloper; voorteken fenomeen; symptoom; verschijnsel; ziektesymptoom
Bote aankondiger; aanwijzing; voorbode; voorloper; voorteken besteller; bezorger; bode; boodschapper; brievenbesteller; koerier; postbode; rondbrenger
Vorbote aankondiger; aanwijzing; voorbode; voorloper; voorteken
Vorzeichen aankondiger; aanwijzing; voorbode; voorloper; voorteken voortekenen

Verwandte Wörter für "aankondiger":

  • aankondigers