Übersicht
Deutsch nach Niederländisch:   mehr Daten
  1. verheiraten mit:


Deutsch

Detailübersetzungen für verheiraten mit (Deutsch) ins Niederländisch

verheiraten mit:

verheiraten mit Verb

  1. verheiraten mit (vermählen)
    uithuwelijken; wegschenken; ten huwelijk geven; uithuwen
    • uithuwelijken Verb (huwelijk uit, huwelijkt uit, huwelijkte uit, huwelijkten uit, uitgehuwelijkt)
    • wegschenken Verb (schenk weg, schenkt weg, schonk weg, schonken weg, weggeschonken)
    • ten huwelijk geven Verb (geef ten huwelijk, geeft ten huwelijk, gaf ten huwelijk, gaven ten huwelijk, ten huwelijk gegeven)
    • uithuwen Verb (huw uit, huwt uit, huwde uit, huwden uit, uitgehuwd)

Übersetzung Matrix für verheiraten mit:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ten huwelijk geven verheiraten mit; vermählen
uithuwelijken verheiraten mit; vermählen
uithuwen verheiraten mit; vermählen
wegschenken verheiraten mit; vermählen ausgeben; auspacken; ausplaudern; geben; hergeben; schenken; vergeben; weggeben

Verwandte Übersetzungen für verheiraten mit