Übersicht
Deutsch nach Niederländisch:   mehr Daten
  1. festtreten:


Deutsch

Detailübersetzungen für festtreten (Deutsch) ins Niederländisch

festtreten:

festtreten Verb

  1. festtreten (feststampfen; antreten)
    vaststampen; aanstampen
    • vaststampen Verb (stamp vast, stampt vast, stampte vast, stampten vast, vast gestampen)
    • aanstampen Verb (stamp aan, stampt aan, stampte aan, stampten aan, aangestampt)
  2. festtreten (antreten)
    vasttreden
    • vasttreden Verb (treed vast, treedt vast, trad vast, traden vast, vastgetreden)

Übersetzung Matrix für festtreten:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aanstampen Anstampfen; Festtreten
vasttreden Antreten
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aanstampen antreten; feststampfen; festtreten
vaststampen antreten; feststampfen; festtreten
vasttreden antreten; festtreten