Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. wakker:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für wakker (Niederländisch) ins Schwedisch

wakker:

wakker Adjektiv

  1. wakker (vrolijk; blijmoedig; levendig; )
    muntert; munter
  2. wakker (oplettend; alert; uitgeslapen)
    vaken; snabb; kvickt; snabbt; vaket
  3. wakker (ad rem; slagvaardig)
    vaket; vaken

wakker [znw.] Nomen

  1. wakker (die wakker is)
    väktare; vaktpost

Übersetzung Matrix für wakker:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
kvickt stroomversnelling
munter opgewektheid
vaktpost die wakker is; wakker wachtpost
väktare die wakker is; wakker bewakingsdienst; curator; persoon die op wacht staat; voogd; wachter
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
kvickt alert; oplettend; uitgeslapen; wakker bedachtzaam; correct; doordacht; gevat; nadenkend; pienter; raadzaam; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen; verstandig; weldenkend; wijs; wijselijk; zinnig
munter blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig bengelachtig; blijmoedig; guitig; kwajongensachtig; ondeugend; opgewekt; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig; vrolijk
muntert blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig bengelachtig; blijmoedig; guitig; kwajongensachtig; ondeugend; opgetogen; opgewekt; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig; vrolijk
snabb alert; oplettend; uitgeslapen; wakker dra; eerstdaags; gauw; haastig; in alle haast; in allerijl; kortstondig; spoedig; terloops; vluchtig; weldra
snabbt alert; oplettend; uitgeslapen; wakker abrupt; bruusk; direct; dra; eensklaps; eerstdaags; gauw; gezwind; haastig; in alle haast; kortstondig; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; schielijk; spoedig; terloops; vluchtig; weldra
vaken ad rem; alert; oplettend; slagvaardig; uitgeslapen; wakker alert; hoede; paraat; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend
vaket ad rem; alert; oplettend; slagvaardig; uitgeslapen; wakker alert; hoede; paraat; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend

Verwandte Wörter für "wakker":

  • wakkerheid, wakkeren

Verwandte Definitionen für "wakker":

  1. niet slapend1
    • Jan slaapt nog, maar Piet is al wakker1
  2. slim en fris1
    • Jan heeft meteen door hoe het in elkaar zit: het is een wakkere jongen1

Wiktionary Übersetzungen für wakker:


Cross Translation:
FromToVia
wakker vaken awake — conscious
wakker verksam; livlig; ivrig; aktiv actif — Qui agir ou qui a la vertu d’agir.
wakker amper; egg; gräll; gäll; skarp; livaktig; livlig vif — Qui est en vie.
wakker vaksam; påpasslig vigilant — Qui veille avec attention.

Verwandte Übersetzungen für wakker