Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. welopgevoed:


Niederländisch

Detailübersetzungen für welopgevoed (Niederländisch) ins Spanisch

welopgevoed:

welopgevoed Adjektiv

  1. welopgevoed (welgemanierd; netjes; beschaafd; fatsoenlijk)
    civilizado; educado; decente; correcto; culto; bien educado
  2. welopgevoed (beleefd; beschaafd; voorkomend; wellevend; gemanierd)

Übersetzung Matrix für welopgevoed:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
civilizado beschaafde
culto aanbidden; beschaafde; confessie; cultus; eerbied; eerbiedigen; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte; godsdienst; godsdienstoefening; godsdienstplechtigheid; godsverering; religie; verering; verheerlijking; verheffen
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bien criado beleefd; beschaafd; gemanierd; voorkomend; wellevend; welopgevoed
bien educado beleefd; beschaafd; fatsoenlijk; gemanierd; netjes; voorkomend; welgemanierd; wellevend; welopgevoed deugdzaam; eerzaam; fatsoenlijk; goed opgevoed; netjes; ordentelijk; zedig
civilizado beschaafd; fatsoenlijk; netjes; welgemanierd; welopgevoed beschaafd; geciviliseerd; gecultiveerd; ontwikkeld
correcto beschaafd; fatsoenlijk; netjes; welgemanierd; welopgevoed chic; correct; deugdzaam; eerlijk; eerzaam; elegant; esthetisch; fair; fatsoenlijk; foutloos; gepast; goed; juist; keurig; modieuze verfijning; netjes; netto; onbelast; onberispelijk; onbesproken; onvermengd; onversneden; open; oprecht; ordentelijk; perfect; precies; puur; rechtschapen; sec; smaakvol; stijlvol; terdege; verfijnd; volmaakt; wel degelijk; zedig; zuiver
culto beschaafd; fatsoenlijk; netjes; welgemanierd; welopgevoed alcoholisch; beschaafd; geciviliseerd; gecultiveerd; geestrijk; geleerd; geschoold; onderwezen; ontwikkeld; rijk aan alcohol
decente beschaafd; fatsoenlijk; netjes; welgemanierd; welopgevoed betamelijk; correct; decent; deugdzaam; eerbaar; eerbiedwekkend; eerlijk; eerzaam; fair; fatsoenlijk; gepast; geschikt; hebbelijk; indrukwekkend; keurig; kies; kuis; maagdelijk; manierlijk; netjes; onberispelijk; onbesproken; onbevlekt; onschuldig; ordentelijk; proper; puur; rein; respectabel; schoon; sec; tof; welgevoeglijk; welvoeglijk; zedig; zindelijk; zuiver
educado beschaafd; fatsoenlijk; netjes; welgemanierd; welopgevoed coöperatief; deugdzaam; eerzaam; fatsoenlijk; medewerkend; netjes; op een aardige manier; ordentelijk; vriendelijk; welwillend; zedig

Verwandte Wörter für "welopgevoed":

  • welopgevoede