Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. woning:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für woning (Niederländisch) ins Schwedisch

woning:

woning [de ~ (v)] Nomen

  1. de woning (huis; verblijf; residentie; woonhuis; thuis)
    boplats; hem

Übersetzung Matrix für woning:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
boplats huis; residentie; thuis; verblijf; woning; woonhuis
hem huis; residentie; thuis; verblijf; woning; woonhuis huis; optrekje; stulp; verblijf
- huis

Verwandte Wörter für "woning":

  • woningen

Synonyms for "woning":


Verwandte Definitionen für "woning":

  1. gebouw dat bedoeld is om in te wonen1
    • zij zijn op zoek naar een woning1

Wiktionary Übersetzungen für woning:


Cross Translation:
FromToVia
woning lägenhet; bostad; boning; våning; hem Wohnung — ein Raum oder mehrere Räume, die innerhalb eines Hauses einen abgeschlossenen Bereich bilden und für einen ein- oder mehrköpfigen Haushalt zum Wohnen dienen
woning boning; bostad demeurehabitation, domicile.
woning boning; bostad habitation — Action d’habiter un lieu.
woning boning; bostad logement — Local d'habitation.

Verwandte Übersetzungen für woning