Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. kozen:
  2. kiezen:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für kozen (Niederländisch) ins Schwedisch

kozen:

kozen Verb (koos, koost, koosde, koosden, gekoosd)

  1. kozen
    klappa; krama; smeka
    • klappa Verb (klappar, klappade, klappat)
    • krama Verb (kramar, kramade, kramat)
    • smeka Verb (smeker, smekte, smekt)

Konjugationen für kozen:

o.t.t.
  1. koos
  2. koost
  3. koost
  4. kozen
  5. kozen
  6. kozen
o.v.t.
  1. koosde
  2. koosde
  3. koosde
  4. koosden
  5. koosden
  6. koosden
v.t.t.
  1. heb gekoosd
  2. hebt gekoosd
  3. heeft gekoosd
  4. hebben gekoosd
  5. hebben gekoosd
  6. hebben gekoosd
v.v.t.
  1. had gekoosd
  2. had gekoosd
  3. had gekoosd
  4. hadden gekoosd
  5. hadden gekoosd
  6. hadden gekoosd
o.t.t.t.
  1. zal kozen
  2. zult kozen
  3. zal kozen
  4. zullen kozen
  5. zullen kozen
  6. zullen kozen
o.v.t.t.
  1. zou kozen
  2. zou kozen
  3. zou kozen
  4. zouden kozen
  5. zouden kozen
  6. zouden kozen
diversen
  1. koos!
  2. koost!
  3. gekoosd
  4. kozend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für kozen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
klappa klepel; kleppel
krama geminnekoos; gevrij; vrijerij
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
klappa kozen klapperen
krama kozen dichtknijpen; drukken; knellen; knuffelen; liefkozen; omarmen; omhelzen; omstrengelen; strak zitten
smeka kozen aaien; knuffen; koesteren; strelen

kiezen:

kiezen Verb (kies, kiest, koos, kozen, gekozen)

  1. kiezen (selecteren; uitzoeken; uitkiezen; )
    välja; föredra; ta; ta ut
    • välja Verb (väljer, valde, valt)
    • föredra Verb (föredraer, föredrog, föredragit)
    • ta Verb (tar, tog, tagit)
    • ta ut Verb (tar ut, tog ut, tagit ut)
  2. kiezen (zijn stem uitbrengen; stemmen)
    rösta
    • rösta Verb (röstar, röstade, röstat)
  3. kiezen
    välja
    • välja Verb (väljer, valde, valt)
  4. kiezen
    ringa; ringa upp

Konjugationen für kiezen:

o.t.t.
  1. kies
  2. kiest
  3. kiest
  4. kiezen
  5. kiezen
  6. kiezen
o.v.t.
  1. koos
  2. koos
  3. koos
  4. kozen
  5. kozen
  6. kozen
v.t.t.
  1. heb gekozen
  2. hebt gekozen
  3. heeft gekozen
  4. hebben gekozen
  5. hebben gekozen
  6. hebben gekozen
v.v.t.
  1. had gekozen
  2. had gekozen
  3. had gekozen
  4. hadden gekozen
  5. hadden gekozen
  6. hadden gekozen
o.t.t.t.
  1. zal kiezen
  2. zult kiezen
  3. zal kiezen
  4. zullen kiezen
  5. zullen kiezen
  6. zullen kiezen
o.v.t.t.
  1. zou kiezen
  2. zou kiezen
  3. zou kiezen
  4. zouden kiezen
  5. zouden kiezen
  6. zouden kiezen
en verder
  1. ben gekozen
  2. bent gekozen
  3. is gekozen
  4. zijn gekozen
  5. zijn gekozen
  6. zijn gekozen
diversen
  1. kies!
  2. kiest!
  3. gekozen
  4. kiezend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

kiezen

  1. kiezen (draaiend kiezen)

Übersetzung Matrix für kiezen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ringa bellen; opbellen
rösta een stem uitbrengen; kiezen; stemmen
välja selecteren; uitzoeken
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
föredra kiezen; schiften; selecteren; selectie toepassen; uitkiezen; uitpikken; uitzoeken; ziften iemand begunstigen; prefereren; selectie toepassen; uitverkiezen; verkiezen; voorschuiven; voortrekken
ringa kiezen aanbellen; bellen; door de telefoon praten; iemand opbellen; kletteren; klingelen; opbellen; overgaan; rammelen; rinkelen; telefoneren; telefoontje plegen; tingelen; tinkelen
ringa upp kiezen aanroepen; bellen
rösta kiezen; stemmen; zijn stem uitbrengen
ta kiezen; schiften; selecteren; selectie toepassen; uitkiezen; uitpikken; uitzoeken; ziften aanklampen; beetgrijpen; beetpakken; grijpen; halen; naartoe brengen; nemen; pakken; vastklampen; vastpakken; welgevallen
ta ut kiezen; schiften; selecteren; selectie toepassen; uitkiezen; uitpikken; uitzoeken; ziften naar buiten halen; uithalen; uitnemen
välja kiezen; schiften; selecteren; selectie toepassen; uitkiezen; uitpikken; uitzoeken; ziften opteren; selectie toepassen; uitverkiezen; verkiezen
OtherVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ringa draaiend kiezen; kiezen
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ringa minuscuul; zeer klein

Verwandte Wörter für "kiezen":


Verwandte Definitionen für "kiezen":

  1. iets uitzoeken uit een verzameling1
    • je moet binnenkort een beroep kiezen1

Wiktionary Übersetzungen für kiezen:


Cross Translation:
FromToVia
kiezen välja choose — to elect
kiezen välja choose — to pick
kiezen nämna name — to mention, specify
kiezen välja pick — to decide between options
kiezen välja entscheiden — eine Auswahl treffen, sich bestimmen
kiezen välja; välja ut erkiesen — (transitiv) veraltet: jemanden oder etwas auswählen
kiezen adoptera; tacka ja till; kora adopterchoisir quelqu’un pour fils ou pour fille et lui en donner les droits civils en remplir certaines conditions prescrire par la loi.
kiezen välja choisir — Action de faire un choix ; prendre une personne ou une chose de préférence à une autre ou à plusieurs autres.
kiezen uppvisa; utpeka; kora désigner — Traduction à trier
kiezen kora opter — Choisir entre deux ou plusieurs choses qu’on ne peut avoir ensemble, entre deux ou plusieurs partis pour l’un desquels il faut se déterminer.
kiezen rösta voter — Exprimer son choix, sa préférence lors d’une votation.
kiezen välja; rösta élire — Choisir entre plusieurs personnes ou plusieurs choses. (Sens général).