Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. doorvaren:


Niederländisch

Detailübersetzungen für doorvaren (Niederländisch) ins Schwedisch

doorvaren:

doorvaren Verb (vaar door, vaart door, voer door, voeren door, doorgevaard)

  1. doorvaren
    gå förbi; genomgå met båt
    • gå förbi Verb (går förbi, gick förbi, gått förbi)
    • genomgå met båt Verb (genomgår met båt, genomgick met båt, genomgått met båt)

Konjugationen für doorvaren:

o.t.t.
  1. vaar door
  2. vaart door
  3. vaart door
  4. varen door
  5. varen door
  6. varen door
o.v.t.
  1. voer door
  2. voer door
  3. voer door
  4. voeren door
  5. voeren door
  6. voeren door
v.t.t.
  1. ben doorgevaard
  2. bent doorgevaard
  3. is doorgevaard
  4. zijn doorgevaard
  5. zijn doorgevaard
  6. zijn doorgevaard
v.v.t.
  1. was doorgevaard
  2. was doorgevaard
  3. was doorgevaard
  4. waren doorgevaard
  5. waren doorgevaard
  6. waren doorgevaard
o.t.t.t.
  1. zal doorvaren
  2. zult doorvaren
  3. zal doorvaren
  4. zullen doorvaren
  5. zullen doorvaren
  6. zullen doorvaren
o.v.t.t.
  1. zou doorvaren
  2. zou doorvaren
  3. zou doorvaren
  4. zouden doorvaren
  5. zouden doorvaren
  6. zouden doorvaren
diversen
  1. vaar door!
  2. vaart door!
  3. doorgevaard
  4. doorvarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für doorvaren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
genomgå met båt doorvaren
gå förbi doorvaren aflopen; inhalen; overwaaien; passeren; vergaan; verlopen; verstrijken; vervallen; voorbijgaan; voorbijlopen; voorbijrijden; voorbijtrekken