Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. beslaan:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für besla (Niederländisch) ins Schwedisch

beslaan:

beslaan

  1. beslaan

beslaan Verb (besla, beslaat, besloeg, besloegen, beslagen)

  1. beslaan (ruimte innemen)
    ta upp plats
    • ta upp plats Verb (tar upp plats, tog upp plats, tagit upp plats)

Konjugationen für beslaan:

o.t.t.
  1. besla
  2. beslaat
  3. beslaat
  4. beslaan
  5. beslaan
  6. beslaan
o.v.t.
  1. besloeg
  2. besloeg
  3. besloeg
  4. besloegen
  5. besloegen
  6. besloegen
v.t.t.
  1. heb beslagen
  2. hebt beslagen
  3. heeft beslagen
  4. hebben beslagen
  5. hebben beslagen
  6. hebben beslagen
v.v.t.
  1. had beslagen
  2. had beslagen
  3. had beslagen
  4. hadden beslagen
  5. hadden beslagen
  6. hadden beslagen
o.t.t.t.
  1. zal beslaan
  2. zult beslaan
  3. zal beslaan
  4. zullen beslaan
  5. zullen beslaan
  6. zullen beslaan
o.v.t.t.
  1. zou beslaan
  2. zou beslaan
  3. zou beslaan
  4. zouden beslaan
  5. zouden beslaan
  6. zouden beslaan
diversen
  1. besla!
  2. beslaat!
  3. beslagen
  4. beslaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

beslaan [znw.] Nomen

  1. beslaan (bedekken)

Übersetzung Matrix für beslaan:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
täckande bedekken; beslaan bedekking; dek; dekking; overdekking
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
belägga aantonen; bewijzen; eigen maken; iets bemachtigen; kopen; staven; verkrijgen; verwerven
ta upp plats beslaan; ruimte innemen
OtherVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
belägga beslaan
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
täckande overdekkend

Wiktionary Übersetzungen für beslaan:


Cross Translation:
FromToVia
beslaan sko shoe — to put horseshoes on a horse
beslaan bebo occuper — Traductions à trier suivant le sens