Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. smaad:
  2. smaden:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für smaad (Niederländisch) ins Schwedisch

smaad:

smaad [de ~ (m)] Nomen

  1. de smaad (honende woorden; spot; schimp)
  2. de smaad (spotternij; bespotting; spot; )
    hån; gyckel; åtlöje; gäckeri; spefullhet
  3. de smaad (laster; schande; oneer)
    skada; tala illa
  4. de smaad (laster; achterklap)
    skvaller; förtal; baktal

Übersetzung Matrix für smaad:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
baktal achterklap; laster; smaad
förtal achterklap; laster; smaad belastering; eerroof
gyckel aanfluiting; bespotting; gespot; hoon; ironie; sarcasme; smaad; spot; spotternij kluchten; spotternij
gäckeri aanfluiting; bespotting; gespot; hoon; ironie; sarcasme; smaad; spot; spotternij belediging; beschimping; schamp; spot
hån aanfluiting; bespotting; gespot; hoon; ironie; sarcasme; smaad; spot; spotternij belediging; beschimping; bespotting; gespot; hoon; hoongelach; ironie; sarcasme; schamp; schamperheid; spot; spotternij; versmading
hånfulla kommentarer honende woorden; schimp; smaad; spot
skada laster; oneer; schande; smaad afbreuk; averij; belediging; benadeling; beschadigen; beschadiging; blessure; grief; het verliezen; krenking; kwetsen; kwetsuur; letsel; nadeel; schade; schadepost; verlies; verliespost; verwonding; wond
skvaller achterklap; laster; smaad achterklap; gebabbel; geklap; geklep; geklets; gekout; gepraat; geroddel; klap; klets; kletspraat; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; praat; praatjes; quatsch; roddel; roddelaar; roddelaarster; roddelpraat; roddels; zwartmaken
spefullhet aanfluiting; bespotting; gespot; hoon; ironie; sarcasme; smaad; spot; spotternij spotternij
tala illa laster; oneer; schande; smaad
åtlöje aanfluiting; bespotting; gespot; hoon; ironie; sarcasme; smaad; spot; spotternij
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
skada aantasten; aanvreten; afbreuk doen aan; bederven; benadelen; beschadigen; bezeren; blesseren; deren; duperen; folteren; knauwen; krenken; kwellen; kwetsen; martelen; nadeel berokkenen; nadeel toebrengen; nadelig zijn voor; onteren; ontwijden; pijn bezorgen; pijn doen; pijnigen; schade berokkenen; schade toebrengen aan; schaden; verwonden; zeer doen
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
skada helaas; jammer; jammer genoeg; sneu; spijtig

Verwandte Wörter für "smaad":


Wiktionary Übersetzungen für smaad:


Cross Translation:
FromToVia
smaad förtal slander — false, malicious statement
smaad förolämpning; förnärmelse affrontoutrage fait en face, soit en paroles, être en action.
smaad förolämpning; förnärmelse injure — archaïque|fr injustice.

smaad form of smaden:

smaden Verb (smaad, smaadt, smaadde, smaadden, gesmaad)

  1. smaden (smalen)
    håna; smäda; skymfa
    • håna Verb (hånar, hånade, hånat)
    • smäda Verb (smädar, smädade, smädat)
    • skymfa Verb (skymfar, skymfade, skymfat)
  2. smaden (lasteren; kwaadspreken; belasteren)

Konjugationen für smaden:

o.t.t.
  1. smaad
  2. smaadt
  3. smaadt
  4. smaden
  5. smaden
  6. smaden
o.v.t.
  1. smaadde
  2. smaadde
  3. smaadde
  4. smaadden
  5. smaadden
  6. smaadden
v.t.t.
  1. heb gesmaad
  2. hebt gesmaad
  3. heeft gesmaad
  4. hebben gesmaad
  5. hebben gesmaad
  6. hebben gesmaad
v.v.t.
  1. had gesmaad
  2. had gesmaad
  3. had gesmaad
  4. hadden gesmaad
  5. hadden gesmaad
  6. hadden gesmaad
o.t.t.t.
  1. zal smaden
  2. zult smaden
  3. zal smaden
  4. zullen smaden
  5. zullen smaden
  6. zullen smaden
o.v.t.t.
  1. zou smaden
  2. zou smaden
  3. zou smaden
  4. zouden smaden
  5. zouden smaden
  6. zouden smaden
en verder
  1. ben gesmaad
  2. bent gesmaad
  3. is gesmaad
  4. zijn gesmaad
  5. zijn gesmaad
  6. zijn gesmaad
diversen
  1. smaad!
  2. smaadt!
  3. gesmaad
  4. smadend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für smaden:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
håna schimpscheut
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
håna smaden; smalen afgeven op; beschimpen; bespotten; laten passeren; schamperen; uitschelden; versmaden
skymfa smaden; smalen beschimpen; uitschelden; voor het hoofd stoten
slandra belasteren; kwaadspreken; lasteren; smaden
smäda smaden; smalen afgeven op; beschimpen; zwart kleuren; zwartmaken

Verwandte Wörter für "smaden":


Wiktionary Übersetzungen für smaden:


Cross Translation:
FromToVia
smaden baktala; förtala slander — utter a slanderous statement

Computerübersetzung von Drittern: