Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. teruglopen:
  2. terugloop:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für teruglopen (Niederländisch) ins Schwedisch

teruglopen:

teruglopen Verb

  1. teruglopen (sterk afnemen; inzakken; vallen)
    framfalla; prolapsa
    • framfalla Verb (framfaller, framföll, framfallit)
    • prolapsa Verb (prolapsar, prolapsade, prolapsat)

Übersetzung Matrix für teruglopen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
framfalla inzakken; sterk afnemen; teruglopen; vallen
prolapsa inzakken; sterk afnemen; teruglopen; vallen

Verwandte Wörter für "teruglopen":


Wiktionary Übersetzungen für teruglopen:


Cross Translation:
FromToVia
teruglopen backa; rygga; baklänges reculertirer ou pousser un objet en arrière.

terugloop: