Niederländisch
Detailed Synonyms for uitzoeken in Niederländisch
uitzoeken:
-
uitzoeken
-
uitzoeken
kiezen; selecteren; uitzoeken; uitkiezen; uitpikken; selectie toepassen; schiften; ziften-
selectie toepassen Verb (pas selectie toe, past selectie toe, paste selectie toe, pasten selectie toe, selectie toegepast)
-
uitzoeken
-
uitzoeken
– bij elkaar leggen wat bij elkaar hoort 1 -
uitzoeken
– een keuze maken uit verschillende mogelijkheden 1 -
uitzoeken
– proberen het te weten te komen 1
Konjugationen für uitzoeken:
o.t.t.
- zoek uit
- zoekt uit
- zoekt uit
- zoeken uit
- zoeken uit
- zoeken uit
o.v.t.
- zocht uit
- zocht uit
- zocht uit
- zochten uit
- zochten uit
- zochten uit
v.t.t.
- heb uitgezocht
- hebt uitgezocht
- heeft uitgezocht
- hebben uitgezocht
- hebben uitgezocht
- hebben uitgezocht
v.v.t.
- had uitgezocht
- had uitgezocht
- had uitgezocht
- hadden uitgezocht
- hadden uitgezocht
- hadden uitgezocht
o.t.t.t.
- zal uitzoeken
- zult uitzoeken
- zal uitzoeken
- zullen uitzoeken
- zullen uitzoeken
- zullen uitzoeken
o.v.t.t.
- zou uitzoeken
- zou uitzoeken
- zou uitzoeken
- zouden uitzoeken
- zouden uitzoeken
- zouden uitzoeken
en verder
- ben uitgezocht
- bent uitgezocht
- is uitgezocht
- zijn uitgezocht
- zijn uitgezocht
- zijn uitgezocht
diversen
- zoek uit!
- zoekt uit!
- uitgezocht
- uitzoekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
uitzoeken