Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. toebedelen:


Niederländisch

Detailed Synonyms for toebedelen in Niederländisch

toebedelen:

toebedelen Verb (bedeel toe, bedeelt toe, bedeelde toe, bedeelden toe, toebedeeld)

  1. toebedelen
    toewijzen; toekennen; gunnen; toebedelen; iets toekennen
    • toewijzen Verb (wijs toe, wijst toe, wees toe, wezen toe, toegewezen)
    • toekennen Verb (ken toe, kent toe, kende toe, kenden toe, toegekend)
    • gunnen Verb (gun, gunt, gunde, gunden, gegund)
    • toebedelen Verb (bedeel toe, bedeelt toe, bedeelde toe, bedeelden toe, toebedeeld)

Konjugationen für toebedelen:

o.t.t.
  1. bedeel toe
  2. bedeelt toe
  3. bedeelt toe
  4. bedelen toe
  5. bedelen toe
  6. bedelen toe
o.v.t.
  1. bedeelde toe
  2. bedeelde toe
  3. bedeelde toe
  4. bedeelden toe
  5. bedeelden toe
  6. bedeelden toe
v.t.t.
  1. heb toebedeeld
  2. hebt toebedeeld
  3. heeft toebedeeld
  4. hebben toebedeeld
  5. hebben toebedeeld
  6. hebben toebedeeld
v.v.t.
  1. had toebedeeld
  2. had toebedeeld
  3. had toebedeeld
  4. hadden toebedeeld
  5. hadden toebedeeld
  6. hadden toebedeeld
o.t.t.t.
  1. zal toebedelen
  2. zult toebedelen
  3. zal toebedelen
  4. zullen toebedelen
  5. zullen toebedelen
  6. zullen toebedelen
o.v.t.t.
  1. zou toebedelen
  2. zou toebedelen
  3. zou toebedelen
  4. zouden toebedelen
  5. zouden toebedelen
  6. zouden toebedelen
en verder
  1. ben toebedeeld
  2. bent toebedeeld
  3. is toebedeeld
  4. zijn toebedeeld
  5. zijn toebedeeld
  6. zijn toebedeeld
diversen
  1. bedeel toe!
  2. bedeelt toe!
  3. toebedeeld
  4. toebedelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze