Übersicht


Niederländisch

Detailed Synonyms for ploeg in Niederländisch

ploeg:

ploeg [de ~] Nomen

  1. de ploeg
    het team; de ploeg; de partij
  2. de ploeg
    de ploeg; het landbouwwerktuig
  3. de ploeg
    de ploeg; landbouwploeg
  4. de ploeg
    – groep werkers of sporters 1
    de ploeg
    – groep werkers of sporters 1
    • ploeg [de ~] Nomen
      • deze ploeg werkt dag en nacht door1

Verwandte Wörter für "ploeg":


Verwandte Definitionen für "ploeg":

  1. groep werkers of sporters1
    • deze ploeg werkt dag en nacht door1

ploeg form of ploegen:

ploegen Verb (ploeg, ploegt, ploegde, ploegden, geploegd)

  1. ploegen
    omspitten; omploegen; omwerken; spitten; ploegen; omgraven
    • omspitten Verb (spit om, spitte om, spitten om, omgespit)
    • omploegen Verb (ploeg om, ploegt om, ploegde om, ploegden om, omgeploegd)
    • omwerken Verb (werk om, werkt om, werkte om, werkten om, omgewerkt)
    • spitten Verb (spit, spitte, spitten, gespit)
    • ploegen Verb (ploeg, ploegt, ploegde, ploegden, geploegd)
    • omgraven Verb

Konjugationen für ploegen:

o.t.t.
  1. ploeg
  2. ploegt
  3. ploegt
  4. ploegen
  5. ploegen
  6. ploegen
o.v.t.
  1. ploegde
  2. ploegde
  3. ploegde
  4. ploegden
  5. ploegden
  6. ploegden
v.t.t.
  1. heb geploegd
  2. hebt geploegd
  3. heeft geploegd
  4. hebben geploegd
  5. hebben geploegd
  6. hebben geploegd
v.v.t.
  1. had geploegd
  2. had geploegd
  3. had geploegd
  4. hadden geploegd
  5. hadden geploegd
  6. hadden geploegd
o.t.t.t.
  1. zal ploegen
  2. zult ploegen
  3. zal ploegen
  4. zullen ploegen
  5. zullen ploegen
  6. zullen ploegen
o.v.t.t.
  1. zou ploegen
  2. zou ploegen
  3. zou ploegen
  4. zouden ploegen
  5. zouden ploegen
  6. zouden ploegen
diversen
  1. ploeg!
  2. ploegt!
  3. geploegd
  4. ploegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwandte Wörter für "ploegen":


Related Synonyms for ploeg