Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. piekeren:


Niederländisch

Detailed Synonyms for piekeren in Niederländisch

piekeren:

piekeren Verb (pieker, piekert, piekerde, piekerden, gepiekerd)

  1. piekeren
    nadenken; prakkiseren; peinzen; piekeren
    • nadenken Verb (denk na, denkt na, dacht na, dachten na, nagedacht)
    • peinzen Verb (peins, peinst, peinsde, peinsden, gepeinsd)
    • piekeren Verb (pieker, piekert, piekerde, piekerden, gepiekerd)
  2. piekeren
    – er zorgelijk en ingespannen over denken 1
    piekeren
    – er zorgelijk en ingespannen over denken 1
    • piekeren Verb (pieker, piekert, piekerde, piekerden, gepiekerd)
      • hij piekerde over de oplossing van het probleem1

Konjugationen für piekeren:

o.t.t.
  1. pieker
  2. piekert
  3. piekert
  4. piekeren
  5. piekeren
  6. piekeren
o.v.t.
  1. piekerde
  2. piekerde
  3. piekerde
  4. piekerden
  5. piekerden
  6. piekerden
v.t.t.
  1. heb gepiekerd
  2. hebt gepiekerd
  3. heeft gepiekerd
  4. hebben gepiekerd
  5. hebben gepiekerd
  6. hebben gepiekerd
v.v.t.
  1. had gepiekerd
  2. had gepiekerd
  3. had gepiekerd
  4. hadden gepiekerd
  5. hadden gepiekerd
  6. hadden gepiekerd
o.t.t.t.
  1. zal piekeren
  2. zult piekeren
  3. zal piekeren
  4. zullen piekeren
  5. zullen piekeren
  6. zullen piekeren
o.v.t.t.
  1. zou piekeren
  2. zou piekeren
  3. zou piekeren
  4. zouden piekeren
  5. zouden piekeren
  6. zouden piekeren
diversen
  1. pieker!
  2. piekert!
  3. gepiekerd
  4. piekerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwandte Definitionen für "piekeren":

  1. er zorgelijk en ingespannen over denken1
    • hij piekerde over de oplossing van het probleem1