Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. omdopen:


Niederländisch

Detailed Synonyms for omdopen in Niederländisch

omdopen:

omdopen Verb (doop om, doopt om, doopte om, doopten om, omgedoopt)

  1. omdopen
    omdopen; herdopen
    • omdopen Verb (doop om, doopt om, doopte om, doopten om, omgedoopt)
    • herdopen Verb (herdoop, herdoopt, herdoopte, herdoopten, herdoopt)

Konjugationen für omdopen:

o.t.t.
  1. doop om
  2. doopt om
  3. doopt om
  4. dopen om
  5. dopen om
  6. dopen om
o.v.t.
  1. doopte om
  2. doopte om
  3. doopte om
  4. doopten om
  5. doopten om
  6. doopten om
v.t.t.
  1. heb omgedoopt
  2. hebt omgedoopt
  3. heeft omgedoopt
  4. hebben omgedoopt
  5. hebben omgedoopt
  6. hebben omgedoopt
v.v.t.
  1. had omgedoopt
  2. had omgedoopt
  3. had omgedoopt
  4. hadden omgedoopt
  5. hadden omgedoopt
  6. hadden omgedoopt
o.t.t.t.
  1. zal omdopen
  2. zult omdopen
  3. zal omdopen
  4. zullen omdopen
  5. zullen omdopen
  6. zullen omdopen
o.v.t.t.
  1. zou omdopen
  2. zou omdopen
  3. zou omdopen
  4. zouden omdopen
  5. zouden omdopen
  6. zouden omdopen
en verder
  1. ben omgedoopt
  2. bent omgedoopt
  3. is omgedoopt
  4. zijn omgedoopt
  5. zijn omgedoopt
  6. zijn omgedoopt
diversen
  1. doop om!
  2. doopt om!
  3. omgedoopt
  4. omdopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze