Niederländisch

Detailed Synonyms for neerkomen in Niederländisch

neerkomen:

neerkomen Verb (kom neer, komt neer, kwam neer, kwamen neer, neergekomen)

  1. neerkomen
    landen; terechtkomen; neerkomen; op de grond komen
    • landen Verb (land, landt, landde, landden, geland)
    • terechtkomen Verb (kom terecht, komt terecht, kwam terecht, kwamen terecht, terechtgekomen)
    • neerkomen Verb (kom neer, komt neer, kwam neer, kwamen neer, neergekomen)
  2. neerkomen
    afdalen; landen; neerdalen; neerkomen; naar beneden komen; naar beneden dalen; omlaagkomen
    • afdalen Verb (daal af, daalt af, daalde af, daalden af, afgedaald)
    • landen Verb (land, landt, landde, landden, geland)
    • neerdalen Verb (daal neer, daalt neer, daalde neer, daalden neer, neergedaald)
    • neerkomen Verb (kom neer, komt neer, kwam neer, kwamen neer, neergekomen)
    • omlaagkomen Verb (kom omlaag, komt omlaag, kwam omlaag, kwamen omlaag, omlaaggekomen)

Konjugationen für neerkomen:

o.t.t.
  1. kom neer
  2. komt neer
  3. komt neer
  4. komen neer
  5. komen neer
  6. komen neer
o.v.t.
  1. kwam neer
  2. kwam neer
  3. kwam neer
  4. kwamen neer
  5. kwamen neer
  6. kwamen neer
v.t.t.
  1. ben neergekomen
  2. bent neergekomen
  3. is neergekomen
  4. zijn neergekomen
  5. zijn neergekomen
  6. zijn neergekomen
v.v.t.
  1. was neergekomen
  2. was neergekomen
  3. was neergekomen
  4. waren neergekomen
  5. waren neergekomen
  6. waren neergekomen
o.t.t.t.
  1. zal neerkomen
  2. zult neerkomen
  3. zal neerkomen
  4. zullen neerkomen
  5. zullen neerkomen
  6. zullen neerkomen
o.v.t.t.
  1. zou neerkomen
  2. zou neerkomen
  3. zou neerkomen
  4. zouden neerkomen
  5. zouden neerkomen
  6. zouden neerkomen
diversen
  1. kom neer!
  2. komt neer!
  3. neergekomen
  4. neerkomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Synonyms for neerkomen