Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. haal:
  2. halen:


Niederländisch

Detailed Synonyms for haal in Niederländisch

haal:

haal [de ~ (m)] Nomen

  1. de haal
    de haal; de kras; pennekras
  2. de haal
    de trek; de ruk; de haal
    • trek [de ~ (m)] Nomen
    • ruk [de ~ (m)] Nomen
    • haal [de ~ (m)] Nomen
  3. de haal
    trekje aan een sigaret; het trekje; de haal; het haaltje

Verwandte Wörter für "haal":


halen:

halen Verb (haal, haalt, haalde, haalden, gehaald)

  1. halen
    pakken; halen
    • pakken Verb (pak, pakt, pakte, pakten, gepakt)
    • halen Verb (haal, haalt, haalde, haalden, gehaald)
  2. halen
    – er naar toe gaan en het meenemen 1
    halen
    – er naar toe gaan en het meenemen 1
    • halen Verb (haal, haalt, haalde, haalden, gehaald)
      • haal jij even sinaasappels op de markt?1
  3. halen
    – erin slagen het te bereiken 1
    halen
    – erin slagen het te bereiken 1
    • halen Verb (haal, haalt, haalde, haalden, gehaald)
      • ik heb de trein gehaald1

Konjugationen für halen:

o.t.t.
  1. haal
  2. haalt
  3. haalt
  4. halen
  5. halen
  6. halen
o.v.t.
  1. haalde
  2. haalde
  3. haalde
  4. haalden
  5. haalden
  6. haalden
v.t.t.
  1. heb gehaald
  2. hebt gehaald
  3. heeft gehaald
  4. hebben gehaald
  5. hebben gehaald
  6. hebben gehaald
v.v.t.
  1. had gehaald
  2. had gehaald
  3. had gehaald
  4. hadden gehaald
  5. hadden gehaald
  6. hadden gehaald
o.t.t.t.
  1. zal halen
  2. zult halen
  3. zal halen
  4. zullen halen
  5. zullen halen
  6. zullen halen
o.v.t.t.
  1. zou halen
  2. zou halen
  3. zou halen
  4. zouden halen
  5. zouden halen
  6. zouden halen
en verder
  1. ben gehaald
  2. bent gehaald
  3. is gehaald
  4. zijn gehaald
  5. zijn gehaald
  6. zijn gehaald
diversen
  1. haal!
  2. haalt!
  3. gehaald
  4. halend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

halen [het ~] Nomen

  1. het halen
    het halen

Verwandte Wörter für "halen":


Antonyme für "halen":


Verwandte Definitionen für "halen":

  1. er naar toe gaan en het meenemen1
    • haal jij even sinaasappels op de markt?1
  2. erin slagen het te bereiken1
    • ik heb de trein gehaald1

Related Synonyms for haal