Niederländisch

Detailed Synonyms for entameren in Niederländisch

entameren:

entameren Verb

  1. entameren
    ter sprake brengen; aanvoeren; entameren; aansnijden; opwerpen; aankaarten; te berde brengen; op tafel leggen; opperen
    • ter sprake brengen Verb (breng ter sprake, brengt ter sprake, bracht ter sprake, brachten ter sprake, tersprake gebracht)
    • aanvoeren Verb (voer aan, voert aan, voerde aan, voerden aan, aangevoerd)
    • entameren Verb
    • aansnijden Verb (snijd aan, snijdt aan, sneed aan, sneden aan, aangesneden)
    • opwerpen Verb (werp op, werpt op, werpte op, werpten op, opgeworpen)
    • aankaarten Verb (kaart aan, kaartte aan, kaartten aan, aangekaart)
    • te berde brengen Verb (breng te berde, brengt te berde, bracht te berde, brachten te berde, bracht te berde)
    • opperen Verb (opper, oppert, opperde, opperden, geopperd)
  2. entameren
    ter sprake brengen; aansnijden; starten; entameren; openen; opwerpen; gesprek aanknopen; te berde brengen; aankaarten; aanknopen
    • ter sprake brengen Verb (breng ter sprake, brengt ter sprake, bracht ter sprake, brachten ter sprake, tersprake gebracht)
    • aansnijden Verb (snijd aan, snijdt aan, sneed aan, sneden aan, aangesneden)
    • starten Verb (start, startte, startten, gestart)
    • entameren Verb
    • openen Verb (open, opent, opende, openden, geopend)
    • opwerpen Verb (werp op, werpt op, werpte op, werpten op, opgeworpen)
    • te berde brengen Verb (breng te berde, brengt te berde, bracht te berde, brachten te berde, bracht te berde)
    • aankaarten Verb (kaart aan, kaartte aan, kaartten aan, aangekaart)
    • aanknopen Verb (knoop aan, knoopt aan, knoopte aan, knoopten aan, aangeknoopt)

entameren [znw.] Nomen

  1. entameren
    entameren; aansnijden