Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. veredelen:


Niederländisch

Detailed Synonyms for veredeld in Niederländisch

veredelen:

veredelen Verb (veredel, veredelt, veredelde, veredelden, veredeld)

  1. veredelen
    verfijnen; veredelen
    • verfijnen Verb (verfijn, verfijnt, verfijnde, verfijnden, verfijnd)
    • veredelen Verb (veredel, veredelt, veredelde, veredelden, veredeld)

Konjugationen für veredelen:

o.t.t.
  1. veredel
  2. veredelt
  3. veredelt
  4. veredelen
  5. veredelen
  6. veredelen
o.v.t.
  1. veredelde
  2. veredelde
  3. veredelde
  4. veredelden
  5. veredelden
  6. veredelden
v.t.t.
  1. heb veredeld
  2. hebt veredeld
  3. heeft veredeld
  4. hebben veredeld
  5. hebben veredeld
  6. hebben veredeld
v.v.t.
  1. had veredeld
  2. had veredeld
  3. had veredeld
  4. hadden veredeld
  5. hadden veredeld
  6. hadden veredeld
o.t.t.t.
  1. zal veredelen
  2. zult veredelen
  3. zal veredelen
  4. zullen veredelen
  5. zullen veredelen
  6. zullen veredelen
o.v.t.t.
  1. zou veredelen
  2. zou veredelen
  3. zou veredelen
  4. zouden veredelen
  5. zouden veredelen
  6. zouden veredelen
diversen
  1. veredel!
  2. veredelt!
  3. veredeld
  4. veredelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze