Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Niederländisch ->Suche: strelend

Niederländische Search Results for: strelend

Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. strelend:
  2. strelen:

Niederländisch

Detailed Synonyms for strelend in Niederländisch

strelend:

strelend Adjektiv

  1. strelend
    complimenteus; vleiend; flatterend; strelend

strelen:

strelen Verb (streel, streelt, streelde, streelden, gestreeld)

  1. strelen
    aaien; strelen
    • aaien Verb (aai, aait, aaide, aaiden, geaaid)
    • strelen Verb (streel, streelt, streelde, streelden, gestreeld)

Konjugationen für strelen:

o.t.t.
  1. streel
  2. streelt
  3. streelt
  4. strelen
  5. strelen
  6. strelen
o.v.t.
  1. streelde
  2. streelde
  3. streelde
  4. streelden
  5. streelden
  6. streelden
v.t.t.
  1. heb gestreeld
  2. hebt gestreeld
  3. heeft gestreeld
  4. hebben gestreeld
  5. hebben gestreeld
  6. hebben gestreeld
v.v.t.
  1. had gestreeld
  2. had gestreeld
  3. had gestreeld
  4. hadden gestreeld
  5. hadden gestreeld
  6. hadden gestreeld
o.t.t.t.
  1. zal strelen
  2. zult strelen
  3. zal strelen
  4. zullen strelen
  5. zullen strelen
  6. zullen strelen
o.v.t.t.
  1. zou strelen
  2. zou strelen
  3. zou strelen
  4. zouden strelen
  5. zouden strelen
  6. zouden strelen
en verder
  1. ben gestreeld
  2. bent gestreeld
  3. is gestreeld
  4. zijn gestreeld
  5. zijn gestreeld
  6. zijn gestreeld
diversen
  1. streel!
  2. streelt!
  5. gestreeld
  6. strelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze







Kostenfreie, schnelle Übersetzungen

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Seite gezeigt in 0.0368 Sekunden
Seite aufgebaut in 1.0 Sekunden