Niederländisch
Detailed Synonyms for groei in Niederländisch
groei:
-
de groei
-
de groei
-
de groei
-
de groei
-
de groei
de verhoging; vermedevuldigen; de toeneming; de stijging; de toename; de aanwinst; de uitbreiding; de aangroei; groter worden; de groei; de expansie; de vermeerdering; de aanwas; de versterking
Verwandte Wörter für "groei":
groei form of groeien:
-
groeien
-
groeien
groeien; toenemen; stijgen; vermeerderen; groter worden; aanwinnen; aangroeien; aanzwellen; opzetten; aanwassen; gedijen; de hoogte ingaan; omhooggaan-
de hoogte ingaan Verb (ga de hoogte in, gaat de hoogte in, ging de hoogte in, gingen de hoogte in, de hoogte ingegeaan)
-
groeien
– groter of meer worden 1
Konjugationen für groeien:
o.t.t.
- groei
- groeit
- groeit
- groeien
- groeien
- groeien
o.v.t.
- groeide
- groeide
- groeide
- groeiden
- groeiden
- groeiden
v.t.t.
- ben gegroeid
- bent gegroeid
- is gegroeid
- zijn gegroeid
- zijn gegroeid
- zijn gegroeid
v.v.t.
- was gegroeid
- was gegroeid
- was gegroeid
- waren gegroeid
- waren gegroeid
- waren gegroeid
o.t.t.t.
- zal groeien
- zult groeien
- zal groeien
- zullen groeien
- zullen groeien
- zullen groeien
o.v.t.t.
- zou groeien
- zou groeien
- zou groeien
- zouden groeien
- zouden groeien
- zouden groeien
diversen
- groei!
- groeit!
- gegroeid
- groeiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
groeien