Übersicht
Niederländisch Synonyms: mehr Daten
- baren:
-
bar:
- café; kroeg; taveerne; lokaliteit; tapperij; bar; spon; tapkast; drankbuffet; tap; toog; buffet
- onbegroeid; bar; ellendig; erg; rampzalig; deerniswekkend; erbarmelijk; armzalig
Niederländisch
Detailed Synonyms for baren in Niederländisch
baren:
-
baren
bevallen; baren; voortbrengen; ter wereld brengen-
ter wereld brengen Verb (breng ter wereld, brengt ter wereld, bracht ter wereld, brachten ter wereld, ter wereld gebracht)
Konjugationen für baren:
o.t.t.
- baar
- baart
- baart
- baren
- baren
- baren
o.v.t.
- baarde
- baarde
- baarde
- baarden
- baarden
- baarden
v.t.t.
- heb gebaard
- hebt gebaard
- heeft gebaard
- hebben gebaard
- hebben gebaard
- hebben gebaard
v.v.t.
- had gebaard
- had gebaard
- had gebaard
- hadden gebaard
- hadden gebaard
- hadden gebaard
o.t.t.t.
- zal baren
- zult baren
- zal baren
- zullen baren
- zullen baren
- zullen baren
o.v.t.t.
- zou baren
- zou baren
- zou baren
- zouden baren
- zouden baren
- zouden baren
diversen
- baar!
- baart!
- gebaard
- barende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Verwandte Wörter für "baren":
baren form of bar:
-
de bar
-
de bar
-
de bar
– hoge toonbank in een café 1 -
de bar
– waar je heen gaat om iets te drinken 1
-
bar
-
bar
ellendig; erg; rampzalig; deerniswekkend; erbarmelijk; armzalig; bar-
ellendig Adjektiv
-
erg Adjektiv
-
rampzalig Adjektiv
-
deerniswekkend Adjektiv
-
erbarmelijk Adjektiv
-
armzalig Adjektiv
-
bar Adjektiv
-
-
bar
– heel erg 1