Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. toeslaan:


Niederländisch

Detailübersetzungen für toeslaan (Niederländisch) ins Französisch

toeslaan:

toeslaan Verb (sla toe, slaat toe, sloeg toe, sloegen toe, toegeslagen)

  1. toeslaan (grijpen)
    saisir; attaquer
    • saisir Verb (saisis, saisit, saisissons, saisissez, )
    • attaquer Verb (attaque, attaques, attaquons, attaquez, )

Konjugationen für toeslaan:

o.t.t.
  1. sla toe
  2. slaat toe
  3. slaat toe
  4. slaan toe
  5. slaan toe
  6. slaan toe
o.v.t.
  1. sloeg toe
  2. sloeg toe
  3. sloeg toe
  4. sloegen toe
  5. sloegen toe
  6. sloegen toe
v.t.t.
  1. heb toegeslagen
  2. hebt toegeslagen
  3. heeft toegeslagen
  4. hebben toegeslagen
  5. hebben toegeslagen
  6. hebben toegeslagen
v.v.t.
  1. had toegeslagen
  2. had toegeslagen
  3. had toegeslagen
  4. hadden toegeslagen
  5. hadden toegeslagen
  6. hadden toegeslagen
o.t.t.t.
  1. zal toeslaan
  2. zult toeslaan
  3. zal toeslaan
  4. zullen toeslaan
  5. zullen toeslaan
  6. zullen toeslaan
o.v.t.t.
  1. zou toeslaan
  2. zou toeslaan
  3. zou toeslaan
  4. zouden toeslaan
  5. zouden toeslaan
  6. zouden toeslaan
en verder
  1. ben toegeslagen
  2. bent toegeslagen
  3. is toegeslagen
  4. zijn toegeslagen
  5. zijn toegeslagen
  6. zijn toegeslagen
diversen
  1. sla toe!
  2. slat toe!
  3. toegeslagen
  4. toeslaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für toeslaan:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
attaquer grijpen; toeslaan aanpakken; aanranden; aanvallen; aanvechten; attaqueren; belegeren; bestormen; bestrijden; betwisten; onderhanden nemen; onteren; ontwijden; overvallen; vrouw aanranden
saisir grijpen; toeslaan aanhouden; aanklampen; aanpakken; aanvatten; afvangen; arresteren; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; beginnen te snappen; begrijpen; beseffen; bevangen; binden; boeien; doorkrijgen; doorzien; doorzien hebben; fascineren; frapperen; gevangennemen; grijpen; iets bemachtigen; in hechtenis nemen; ingrijpen; inrekenen; intrigeren; inzien; ketenen; klauwen; klemmen; kluisteren; knellen; met handen omvatten; met het verstand vatten; omklemmen; omspannen; onderkennen; onderscheppen; ondervangen; onderweg opvangen; oppakken; opvangen; pakken; realiseren; snappen; te pakken krijgen; toegrijpen; toetasten; vangen; vastgrijpen; vastklampen; vastnemen; vastpakken; vatten; verbeurdverklaren; verkrijgen; verstaan; verstrikken; wat neervalt opvangen; zich bedienen